Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/323

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Si scires!

  Wat weet gij, wijze mensch,
geleerde hemelmeter,
  die God onwetend zijt,
zoo waant gij, meer en beter
  als hij die niet en weet;
die, vol ootmoedigheid,
  en vaste op God gesteund,
het weten Gods verbeidt?

Ne timeas...

  Bedrog en vreeze niet
die waarheid weet te borgen
  van Hem, die hope biedt
voor later dag als morgen;
  van God, die 't menschdom miek,
en die, door eeuwe en al,
  aan hem die waarheid vraagt
ook waarheid geven zal.

Eheu! Fugaces

Ik bender zoo dikwijls na bij,
  ja, de boorden
genakende, nipte genoeg,
   van het beeld,
dat, seffens ontvlogen,
  een poetse mij speelt ! —
Men doet ook niet al dat men wilt
met de woorden!