Deze pagina is proefgelezen
Kolen
In 't ingewand der aarden, zwart en zwaar
geboren, diepe en duistere kolenwaar,
hoe dankbaar durve ik u
bij 't vier gebakerd, heeten
een goddelijk geschenk,
dat te evenaren niet
den koninklijken goude en is,
daar menig menschenkind
ik, al zijn levensdagen, zie
om zweeten.
geboren, diepe en duistere kolenwaar,
hoe dankbaar durve ik u
bij 't vier gebakerd, heeten
een goddelijk geschenk,
dat te evenaren niet
den koninklijken goude en is,
daar menig menschenkind
ik, al zijn levensdagen, zie
om zweeten.
Rijmsnoer
Een rijmsnoer ben ik rijk gebleven,
'k en weet newicht noch hoe noch waar
't mij inneviel, noch hoe malkaar
de staven zijn aaneengesteven,
zes of zeven,
die ik even
vond alhier en ving aldaar.
'k en weet newicht noch hoe noch waar
't mij inneviel, noch hoe malkaar
de staven zijn aaneengesteven,
zes of zeven,
die ik even
vond alhier en ving aldaar.
Maria
o Maria, lofweerde maagd,
geen een' zoo schoone, daar dag op daagt,
en wierd er ooit geboren:
ende, 'n waart gij, eene, geboren ooit,
zoo lagen alomme, wij al verstrooid,
ellendigen, en verloren.
geen een' zoo schoone, daar dag op daagt,
en wierd er ooit geboren:
ende, 'n waart gij, eene, geboren ooit,
zoo lagen alomme, wij al verstrooid,
ellendigen, en verloren.