Pagina:Grondwet van Suriname (1992).pdf/27

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

b. het leiding geven aan de voorbereiding van het regeerprogramma;

c. het leiding geven aan de activiteiten van de Staatsraad;

d. het desgewenst bijeenroepen en leiden van de vergaderingen van de Raad van Ministers;

e. het benoemen en ontslaan van ministers;

f. het bekrachtigen van de goedgekeurde wetsontwerpen en ontwerp-staatsbesluiten;

g. het schorsen van besluiten van de Raad van Ministers en van Ministers.

h. het benoemen, schorsen en ontslaan van alle personen met enige overheidstaak belast, voor zover de benoeming, de schorsing of het ontslag niet aan een ander staatsorgaan is voorbehouden.

BEVOEGDHEDEN IN INTERNATIONALE BETREKKINGEN

Artikel 111

De President is in internationale betrekkingen bevoegd om:

a. diplomatieke vertegenwoordigers van Suriname te benoemen, te ontslaan, te vervangen en te schorsen;

b. agrement aan diplomatieke vertegenwoordigers van andere staten al dan niet te verlenen;

c. accreditieven van buitenlandse diplomatieke vertegenwoordigers in ontvangst te nemen.

Artikel 112

Alle andere zaken de President betreffende worden bij wet geregeld.

HOOFDSTUK XIII
DE STAATSRAAD, DE REGERING, DE RAAD VAN MINISTERS EN DE LEDEN VAN DE RAAD VAN MINISTERS

EERSTE AFDELING
DE STAATSRAAD

Artikel 113

Er is een Staatsraad waarvan de samenstelling en de bevoegdheden worden geregeld bij wet. De President is Voorzitter van de Staatsraad.

Artikel 114 [1]

Bij het aanvaarden van hun ambt leggen de leden van de Staatsraad, in handen van de President, de volgende eed of verklaring en belofte af:

"Ik zweer (verklaar), dat ik middellijk noch onmiddellijk onder welke naam of welk voorwendsel ook, in verband met het verkrijgen van mijn benoeming als lid van de Staatsraad aan iemand wie hij ook zij, iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven of beloven.

Ik zweer (beloof), dat ik, om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd enige belofte of geschenken zal aannemen, middellijk of onmiddellijk.

  1. Gew. bij S.B. 1992 no.38.