Pagina:Grondwet voor het Koningrijk der Nederlanden (1840).pdf/35

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

Deszelfs leden worden, zoo veel mogelijk, uit alle de provincien genomen.

174. Van eene voorgevallen vacature wordt door den Hoogen Raad aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal kennis gegeven, die, ter vervulling van dezelve, eene nominatie van drie personen aan den Koning zal aanbieden, ten einde daaruit eene keuze te doen. De Koning benoemt den President uit de leden van den Hoogen Raad, en heeft de directe aanstelling van den Procureur-Generaal.

175. De leden van de Staten-Generaal, de Hoofden der Departementen van Algemeen Bestuur, de leden van den Raad van State, de Commissarissen van den Koning in de provincien, staan te regt voor den Hoogen Raad, wegens alle misdrijven, gedurende den tijd hunner functien begaan. Wegens misdrijven in het uitoefenen van derzelver functien begaan, worden zij nimmer in regten betrokken, dan nadat door de vergadering der StatenGeneraal daartoe uitdrukkelijk verlof is verleend.

176. Bij de wet wordt nader bepaald welke andere ambtenaren en leden van hooge collegien, wegens misdaden door hen gedurende den tijd hunner functien begaan, voor den Hoogen Raad te regt staan.

177. De Hooge Raad oordeelt over alle actien, waarin de Koning, de leden van het Koninklijk Huis, of den Staat als gedaagden worden aangesproken, met uitzondering der reële actien, die voor den gewonen regter worden behandeld.

178. De Hooge Raad heeft het toezigt op den geregelden loop en de afdoening van regtsgedingen, mitsgaders op de nakoming der wetten bij alle hoven en regtbanken, en kan derzelver handelingen, dispositien en vonnissen, daarmede strijdig, vernietigen en buiten effect stellen, volgens de bepaling door de wet daaromtrent te maken.

179. Aan den Hoogen Raad valt beroep van alle gewijsden, welke ter eerster instantie gediend hebben voor de