Pagina:Grondwet voor het Koningrijk der Nederlanden (1840).pdf/40

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

nen onder geen voorwendsel tot eenige andere dienst, dan de hierna te melden Schutterijen, worden opgeroepen.

206. De militie komt in gewone tijden jaarlijks eenmaal te zamen, om gedurende eene maand of daaromtrent in den wapenhandel te worden geoefend: blijvende het nogtans aan den Koning voorbehouden, om, wanneer hij zulks voor 's Rijks belangen mogt geraden oordeelen, een vierde van het geheele getal te doen zamen blijven.

207. Indien het bij dreigend oorlogsgevaar, of andere buitengewone omstandigheden noodig mogt zijn de geheele militie bijeen te roepen en te doen zamenblijven, zal zulks, indien de Staten - Generaal niet vergaderd zijn, gepaard gaan met eene buitengewone bijeenroeping van dezelven, ten einde van het verrigte opening te geven en de verdere daartoe betrekkelijke maatregelen met de vergadering te beramen.

208. De militie mag nimmer en in geen geval naar de Kolonien worden gezonden.

209. De militie kan nimmer zonder bijzondere toestemming der Staten-Generaal buiten de grenzen van het Rijk worden gezonden, ten zij in een oogenblikkelijk dringend gevaar, of ook wanneer bij garnizoensveranderingen de kortste marschroute over vreemden bodem loopt.

In beide deze gevallen geeft de Koning van de door Hem deswege gestelde orders, zoodra mogelijk, kennis aan de Staten-Generaal.

210. Alle de kosten voor de legers van het Rijk, worden uit 's Lands kas voldaan.

De inkwartieringen en het onderhoud van het krijgsvolk, de transporten en leverancien van welken aard ook, aan 's Konings legers of vestingen, kunnen niet ten laste van een of meerdere inwoners of gemeenten worden gebragt.

Zoo door onvoorziene omstandigheden zoodanige transporten of leverancien van bijzondere personen of gemeenten worden gevorderd, zal het Rijk dezelve te gemoet