Pagina:Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden 2023.pdf/45

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd


Brief en communicatiegeheim

In artikel 13 zijn het brief- en het telecommunicatiegeheim vastgelegd. Dit artikel beschermt de burger tegen het heimelijk bekijken door de overheid van privé-communicatie die door een ander (niet de verzender of ontvanger) wordt getransporteerd en/of opgeslagen. Sinds de Grondwetswijziging van 2022 geldt deze bescherming voor zowel brieven als alle vormen van telecommunicatie. Dus ook bijvoorbeeld communicatie via whatsapp en e-mail.

Dit recht kan alleen beperkt worden door de rechter als in een wet is opgenomen dat dat mag. Alleen als het gaat om het belang van nationale veiligheid, mogen personen die in een wet staan genoemd de communicatie inzien of daarvoor aan anderen toestemming geven.

Onteigening

Artikel 14 omringt het ontnemen of beperken van eigendom met de nodige grondwettelijke waarborgen.

Onteigening kan alleen geschieden indien het algemeen belang dit vordert. Verder is een wettelijke procedure vereist, die zowel de vaststelling van de schadeloosstelling als de onteigening zelf moet betreffen. Het tweede lid van dit artikel bevat voor noodsituaties de mogelijkheid van afwijking van het vereiste, dat de schadeloos­ stelling vooraf verzekerd moet zijn. Het derde lid schrijft schadevergoeding of tegemoetkoming voor in geval van vernietiging of onbruikbaarmaking van eigendom en bij beperking in de uitoefening van het eigendomsrecht, maar uitsluitend in de bij of krachtens de wet bepaalde gevallen.


Vrijheidsontneming

In het eerste lid van artikel 15 is vastgelegd dat niemand zijn vrijheid mag worden ontnomen behalve in gevallen bij of krachtens de wet bepaald. Voor vrijheidsontneming anders dan op rechterlijk bevel garandeert het tweede lid de mogelijkheid de rechter te vragen in vrijheid gesteld te worden. Dit recht krijgt in de tweede volzin van het tweede lid nog deze bijzondere waarborg, dat de rechter de verzoeker binnen een bij de wet te bepalen termijn moet horen. Het derde lid schept een waarborg tegen onevenredig lang voor­ arrest voorafgaand aan of tijdens de berechting.

Zij aan wie door de gevangenhouding of anderszins hun vrijheid is ontnomen, zien zich daardoor beknot in het verrichten van een aantal handelingen, welke door grondrechten worden beschermd. Maar grond­ rechten gelden in principe ook voor hen aan wie de vrijheid is ontnomen. Daarom is, naast de speciale beperkingsbevoegdheden in de artikelen over afzonderlijke grondrechten, een extra beperkingsbevoegdheid opgenomen ten aanzien van hen aan wie op rechtmatige wijze hun vrijheid is ontnomen, doch alleen voor zover de uitoefening van grondrechten zich niet verdraagt met de vrijheidsontneming.


Geen feit strafbaar zonder voorafgaande wettelijke strafbepaling

Geen enkele gedraging mag met terugwerkende kracht strafbaar worden gesteld. Dit beginsel vindt men ook terug in artikel 1, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Additioneel artikel IX bepaalt dat artikel 16 niet van toepassing is op de oorlogsmisdrijven tegen de menselijkheid, bedoeld in het Besluit Buitengewoon Strafrecht. Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden 2023 | 45