Pagina:Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden 2023.pdf/60

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

de inzet van de krijgsmacht, tenzij dwingende redenen het vooraf verstrekken van inlichtingen verhinderen; in het laatste geval dienen de inlichtingen zo spoedig mogelijk te worden verstrekt.

Anders dan artikel 96 (de in-oorlog-verklaring) bevat artikel 100 niet de eis van formele toestemming van de Staten-Generaal.


Uitzonderingstoestanden

Zoals uit artikel 103 blijkt, worden in de Grondwet de verschillende uitzonderingstoestanden niet met name genoemd. Aan de wetgever wordt overgelaten te bepalen in welke gevallen ter handhaving van de uit of inwendige veiligheid door de regering een uitzonderingstoestand kan worden afgekondigd. Daarbij heeft de wetgever niet de mogelijkheid af te wijken van alle grondrechten, maar alleen van bepaalde, door de Grondwet aangewezen, grondrechten. Verder kan de wet die een uitzonderingstoestand regelt afwijken van de grondwettelijke bevoegdheden van de besturen van provincies, gemeenten en waterschappen, maar niet van de grondwettelijke bevoegdheden van de centrale overheid (regering en Staten-Generaal).

Het derde lid van artikel 103 bevat een waarborg dat niet lichtvaardig een uitzonderingstoestand in het leven zal worden geroepen. Terstond na de afkondiging van een uitzonderingstoestand beslissen de Staten-Generaal in verenigde vergadering over het voortduren daarvan, terwijl zij ook te allen tijde kunnen besluiten over het voortduren van een van kracht zijnde uitzonderingstoestand. In de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden zijn procedurevoorschriften opgenomen voor de afkondi­ ging en beëindiging van een tweetal uitzonderingstoestanden: de beperkte en de algemene noodtoestand.

De wet bevat voorts procedureregels voor de inwerkingstelling en buitenwerkingstelling van noodwet­geving tijdens een noodtoestand. In de bij de wet behorende lijsten A en B zijn de noodwettelijke bepalingen opgesomd, die in de beide noodtoestanden in werking kunnen worden gesteld.


Belastingen

Artikel 104 verzekert, dat alle heffingen van het Rijk, onder welke benaming ook, op een wettelijke grondslag berusten. In dit artikel is door het gebruik van de woorden ‘uit kracht van een wet’ de enige uitzondering te vinden die in de Grondwet wordt gemaakt op de terminologie die gebruikt wordt als het gaat om de geoorloofdheid van delegatie (de bevoegdheid van de wetgever regelgeving over te dragen aan lagere regelgevers).

Deze terminologie brengt met zich, dat ter zake van de heffing van belastingen van het Rijk de delegatie­ bevoegdheid slechts met bijzondere terughoudendheid door de wetgever mag worden gehanteerd.


Begroting

Artikel 105 bevat voorschriften over de jaarlijkse indiening van voorstellen voor algemene begrotings­ wetten, en over de verantwoording aan de Staten-Generaal van de ontvangsten en de uitgaven van het Rijk. De Algemene Rekenkamer dient de rekening van het Rijk goed te keuren. In het vierde lid wordt opgedragen regels te stellen omtrent het beheer van de financiën van het Rijk. Die regeling is getroffen in de Comptabiliteitswet 2016.

Het tijdstip waarop de algemene begrotingswetten moeten worden ingediend is gesteld op het tijdstip, waarop de troonrede wordt uitgesproken. Door deze koppeling is tevens gewaarborgd dat de begrotings­ voorstellen tijdig worden ingediend. 60 | Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden 2023