Pagina:Groot volkomen moolenboek.pdf/45

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

werdt in de Kuyl tot aan de wagt Deur N°. 2. daar het zyn uytloop heeft, dog als het water in de Polder van binnen hoog is, dat het Radt N°. 1. te ver in ’t water hangt, gaat de wagt Deur N°. 1. van zelfs open, wanneer het water in de Kolk of Kom loopt‚ en werk geeft aan het hoog hangende Radt N°. 2. om het zelve uyt te maalen, den Leezer zoude kunnen denken dat deze Moolen ſomtyts van geen nut kende zyn, en wel als het onder Schep-radt N°. 1. konde maalen, maar om dat het waater van buyten te hoog zynde de buyten wagt Deur N°. 2. moeſt geſlooten blyven, en dierhalven het Water geen verder loop zoude hebben als in de Kom, dan komt de nuttigheyt van het hoog hangende Schep-radt N°. 2. wyl dit het aangebragte water dat in de Kom is te gelyk als het laag hangende Radt N°. 1. inmaalt, het hoog hangende Radt N 0. 2. het in de Kom gebragte waater weder uytmaalt, zoo dat deze Moolen in ſtaat is om tegens twee andere Schep-Moolens van hoogten te werken, wyl dezelve 8 a 9 voet opbrengen kan.

Het Bovenwiel heeft 57 Kammen. de deling 5½ duym.
Het Schyfloop dat daar in werkt. 31 Staaven.
Het Spoorwiel onder om de Spil. 30 Kammen. de deling 6 duym.
De twee Schyfloopen die daar in werken. 30 Staaven.
De 2 Onderwielen ieder 76 Kammen. de deling 7 duym.
De 2 Schyfloopen die daar in Werken ieder 18 Staaven.

N°. 14 en 15.

Beſchryving van de Grondt en Opſtal van een Waater-Pomp-Moolen.

Deze Water-Pomp-Moolen is met Privilegie in den Jare 1713 gemaakt, als de Pompen eens overgingen, ging het Water-wiel ook eens om, en dierhalven te weynig water opgaf, dat het Water-wiel niet aan de gang koſte blyven‚ of twee Mannen moeſten daar aan ſtaan trekken, waarom de zelve is blyven ſteken, daarom de Tekenaar van deze Pomp-Moolen gemaakt heeft twee Kamraeden aan den Water-As, ’t welk op een Schyfloop werkt, waar door de Pompen tweemaal waater geven tegens dat het Water-wiel eens omgaat, en dierhalven de meerderheyd van het water, het wiel aan de gang behout, de Moolen gaat door zestien Pompen welke van kooper moeten zyn, want loode Pompen zouden de kragten niet kunnen uytſtaan, doordien die plat getrokken zouden werden, den Uytvinder of Tekenaar dezes meent, die geene welke eenige zwarigheyt zoude vinden in de mogelykheydt van dit werk, ligt te kunnen geeven, wanneer iemant de zelve in het werk zouden door hem willen ſtellen.

N°. 16.

Nieuwe uytvinding van een Schryn-werkers of Kaſtemakers Plaat-Moolen.

Het ordinarie Laſtig werk, ’t welk by de Schrynwerkers of Kaſtemaakers om haar Plaaten tot het beleggen van Kaſten, Kabinetten &c. te zaagen in gebruyk is, gaat zeer langzaam, wyl het gedaan moet werden door twee lieden, en dierhalven veel tydt wegneemt, heeft den Uytvinder bewoogen om deze gemakkelyke en te gelyk veel en ſchielyk korekt gaande Moolen in het ligt te geven, de plaats welke hy beſlaat behoeft niet grooter te zyn als 20 a 22 voeten lang‚ en 17 a 18 breet, men kan daar te gelyk op zaagen 8 Plaaten waar toe niet meer als een aankoment Jongeling om dezelve te draayen, nodig is en een om op de bladen te paſſen, men heeft dezelve in de grondt, doorgeſneden, en in zyn geheel in ’t verſchiet zoo vertoont dat men voor een bequaam Molemaker of Timmerman geen verder uytlegging nodig heeft om de zelve te maaken, wyl alles korect volgens de daar byleggende voetmaaten kan nagemeeten werden, dog zo iemant mogte verder onderregting daar van begeeren, kunnen zig addreſſeren by den Uytvinder dezes.

Voorberigt van de Sluyze Half-wegen Haarlem en Amſterdam.

Hier leggen drie Sluyzen door den Dyk van bewerkzaamheyt van Punt-balken en Deuren met ſteene Wulffen eenderhande maar niet eeven groot, daarom heb ik goet gevonden om de voornaamſte van de drie in ’t ligt te geeven en alles zeer nauwkeurig te vertoonen, op yder Plaat is de breete, dikten, hoogten en wyten op het hout, yzer en kooper geſchreeven, van deze Sluys zyn 4 dubbelde plaaten en hebbe op twee plaaten de bewerkzaamheydt van de Punt-balken en Deuren na een grooter voetmaat geteekent, en zeer duydelyk en net aangeweezen om een Sluys na te kunnen maaken. De Sluyzen zyn gelydt om het waater uyt de Meer te tappen in ’t Y, welke by natte Jaaren zeer veel en ſterk afloopen, om dat daar veele Polders of Landeryen haare Waater-Moolens en Waater-loozingen op de Meer hebben, daarom keeren deeze Deuren alle eene weg, want als het in ’t Y hooger waater is als in de Meer, dan gaan de Deuren van zelf toe, en als men het waater in de Meer wilde houden dat men denkt dat ’er niet te veel in is, dan doet men de Deuren toe en men ſluytſe met een Balk digt met wiggen en tempels op de Deuren, het welk men alles zeer naauwkeurig vertoont.

N°. 17 en 18.

Beſchryving van de Hey- Grondt en Fondamens-planken met de onderſte Balken daar op.

Voor eerſt ziet men in de Plaat de hymaſten in de grondt, en op zes plaatſen met Sponning- of Baart-planken beheydt, dat is, onder yder Punt-balk een ry, en op vier hoeken van de Sluys aan de vleugels ziet men gaten geheyt om op een makkelyke wyze de Sluys te kunnen droog maken, als men den Dam op die gaten aanleyt en met kly en wier vult voor de quellinge van ’t waater die anders door het Fondament zou door koomen, of men zou de muur door moeten breeken tot het Fondament, en ſlaan dan nog planken welke zeer veel moeyte en koſten zou weezen, ook leyt men Keſpen op de maſten dik 6 duym, en men laat over den andere Keſpen 4 of 5 maſten een ½ duym hooger als de anderen, en moete de Keſpen daar in keepen, dan met een vierkante duyms Trek-nagel vaſt geſlooten op yder maſt een: dan leyt men de Fondaments planken daar op dik 5 duym, en moeten 2 Fondaments planken aan yder zy van de Sluys van ’t eene ent tot het andere die 6½ duym dik zyn, het welke aanwyſt daar men de Sluys voor ’t ent door-ſnydt en dan met vierkante duyms Treknagels op de Keſpen vaſt gemaakt, het welke men aan de eene zyde op het Fondament aanwyſt, ook ziet men de onderſtte Slyk-balken op de Fondaments planken leggen en in 't midden daar onder een Zant-ſtrook daar de Slyk-balken 1 duym met Voor-loeven opgekeept moeten worden, onder yder Punt-balk zyn 2 lange Slyk-balken, die zo ver van malkanderen moeten leggen als de Sponning-planken dik zyn, dat is 5 duym, deze Balken moeten met Pennen en Gaten aan de maſten vaſt geſlooten worden het welke men zien kan daar de Sluys op zy doorgeſneeden wort en in de maſten grondt, deze Sponning-planken moeten 7½ duym booven deze onderſte Slyk-balken ſteeken, dat is 4 duym voor de vloer, en 3½ duym in de Punt-balken en met een Sponning daar in ſchieten, op deze Balken moet een vloer van 5 duym dik leggen daar men de Punt-balk met de Kom-ſtukken een duym diep in laat zakken welke hier met ſtippels aangeweezen, en in de volgende Plaat verder berigt gegeven werdt.

N°. 19 en 20.

Beſchryving van de boven Balken op de onderſte vloer met de onderſte Punt-balken‚ Komſtukken en den aanleg van de Muur.

De onderſte Vloer met vierkante duyms Trek-nagels op de onderſte Balken vaſt gemaakt zynde, legt men de bovenſte Balken daar op water-pas, benevens de onder Punt-balk die men ook water-pas moet leggen,en met sponning-planken van 3½ duym onder in de Punt-balk ſchieten, en een duym in de Vloer zakken‚ met Moſt en Teer wel onderleyt om het digt en ſterk te maaken, het welk men in den Opſtal duydelyk zien kan, men ziet verder aan de eene zyde den aanleg van het Fondament van de Muur‚ men moet op deze onderſte Vloer en tuſſchen de boovenſte Balken met ſteenen en ſement metſelen tot de boven kant van de Balken, zoo als hier tuſſchen een Balk werdt aangeweezen, dan leyt men hier een yke Vloer van 4 duym op, en de Planken wel in zyn verbandt geleydt met de boovenſte Vloer, de onderſte Vloer is dik 5 duym en van greenen houdt, deze onder- en booven Vloer en Fondaments-planken, moeten alle van nat houdt gemaakt worden, en de Vloere wel digt tegen malkanderen aan te voegen of te ſtryken, de boovenlſte Vloer ſchiet met een Sponning aan weêrzyden van 2 duym in de Punt-balken‚ nog ziet