Pagina:Groot volkomen moolenboek.pdf/78

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

H. Deze Figuur wyst aan‚ om twee gegeven punten met een pasſers opening op een rechte lyn te verdelen. De gegeven punten zyn A B. op welke lyn gy twee rechte moet maken, in de hoek, gelyk van A. tot C. of B. tot C. dezelve verdelende in 8 gelyke delen; als men 9 tusſchen de gegeven punten hebben wil, gelyk gy in de Figuur zien kunt. Als gy ’t zoo verdeelt hebt, zoo neemt een ry en legt dezelve van acht tot een, daar de ry Op de lyn ſnyd, is de verdeling,en voorts dit vervolgende tot acht toe; maar of daar meer of minder delen tusſchen de gegeven punten waren, zoo is het dezelve werking.


Figuur 13.

Beſchrijvng, of ’t Fondnment hoe men de Kammen op een Kamwiel verdelen moet‚ het zy of de zelye groot of klein zyn.

Trekt eerst de groote van u Kamwiel, en daar na de groote van de ſchiefloop, ſnydende in de midden door malkander, bmaar gy moet weten hoe veel kammen en ſtaven dat gy in u werk hebben wil, om te vergelyken de kleine Cirkel tegen de groote, hoe veel grooter deeling dat de kleine Cirkel moet hebben als de groote, om dat dezelve zoo veel kleinder valt binnen de lyn tusſchen de ſtaven. Deze plaat vertoont tweederlei Figuuren van een werk; te weten, een omloopende wiel met een ſchiefloop; de eene daar de ſtaven in de midden en de ander, daar de Kam in de midden is. Om nu te weten hoe groot dat de Kammen en ſtaven wezen moeten‚ zoo neemt een deel van een Kam met een ſtaaf, en verdeelt dezelve in 7 gelyke deelen, neemt dan 4 voor de ſtaaf, en 3 voor de Kam, zoo als deſe Figuur aanwyst. Wanneer de Kammen in ’t wiel geſlagen zyn, zoo moet gy dezelve afwerken, gelyk gy by de letters A. B. C. zien kunt. Stelt u pasſer op de punt A. en trekt van B. tot C. zoo zult gy u Kammen op een goede manier zien afgewerkt. Wanneer gy u ſchiefloop in het Kamwiel aangezet hebt om te werken, zoo gy in de Figuur zien kunt by het loot recht, hoe veel de Kammen moeten afgewerkt zyn, om dat de Kammen gemakkelyk in de ſchiefloop konnen komen. In de Figuur zult gy een winkelhaak zien, de welke aanwyst waar de pasſer moet ſtaan by de punt A, of de Cirkel klein of groot is, om altyd een vaste trek te hebben. De twee rechte geſtippelde lynen wyzen aan hoe diep dat de Kammen in de ſchiefloop werken moeten. De twee kleine vierkante figuren, de eene met een Cirkelrond met ſtippels, en de ander met een achtkant; het Cirkelrond is om een achtkant te krygen, op tweederlei manier, wanneer gy een balk achtkant maken woud, zoo trekt een rechte lyn, zoo lang als u hout dik is, of wat langer, en de dikte van ’t hout verdeelt die op de rechte lyn, in twee gelyke delen; om nu het kruis te krygen, zoo zet u winkelhaak recht op de midden van de lyn, zet dan u pasſer op het kruis‚ en trekt een vierde van ’t vierkant, neemt dan u winkelhaak en zet die op de buitenkant van’t vierkant, gelyk gy in de Figuur zien kunt; neemt dan u pasſer, en opent dezelve van de ronde Cirkel tot de binnenhoek van de winkelhaak, en ſteekt dat van de kruislinie aan weerzyde op u vierkant, zoo zult gy hebben een onberispelyk achtkant. De tweede manier om een achtkant te maken; zoo trekt weer een vierdepart in dit vierkant, haalt dan een rechte lyn van de midden tot de hoek, gelyk de Figuur aanwyst; neemt dan van de Cirkel tot de hoek met u pasſer de tusſchenſpaſie, en zet die ook op het kruis aan wederzyden, zoo hebt gy ook een recht achtkant. De tweede vierkante Figuur met een achtkant van binnen, waar door men ook op tweederlei manier achtkante maken kan. Maakt eerst Weer een kruis van dikte van u hout, opent dan u pasſer van het eene kruis tot het ander, en trekt dan een Cirkel van de kruislinie tot de ander daar de pasfer op ſtaat, zet dan u pasſer op het middelkruis‚ en opent die tot de ronde Cirkel, zet hem zoo geopent op het vierkant van buiten op weerzyde van de kruislinie, zoo is ’t ook een recht achtkant. De tweede manier in dit vierkant is‚ neemt de wydte van de hoek tot de midden, en zet de pasſer op yder hoek van ’t vierkant, en daar dezelve ſnyd is ook een goed achtkant.


Figuur 14.

Beſchryving over de Grond van de Kooren-moolen genaamt St. Victor, ſtaande tot Amſterdam.

A. De bovenſte Kap met de toelaag in de platte grond, met de Tavelementen te zien.
B. De bovenſte grond van de muur daar het Tavelement op leit.
C. De grond van de tweede, derde en vierde Verdieping, op de muurs verdunning te zien. De doorgeſnede hoek is met de zelfde letters getekent, als de grond, te weten C. D. E. De hoogte van yder verdieping is met Nommers getekent hoe veel voeten.
F. De platte grond van de muur en de pilaars te zien, met-zyn rechte dikte. De trappen van deze Moolen zyn altemaal genommert hoe veel treden dat daar in komen.


Figuur 15.

Beſchryying oyer de Opſtal van de Kooren-moolen genaamt St. Victor, ſtaande tot Amſterdam.

A. Het bovenſte Kamwiel heeft 62 Kammen.
B. De ſchiefloop daar toe 25 ſtaven, de deling 5½ duim.
C. Het heiswiel heeft 33 dollen of Kammen.
D. Het ander heiswiel op de kleine as daar toe, heeft 28 dollen of kammen, de deling 4½ duim.
E. Het ſparwiel heeft 79 Kammen.
F. De ſteen ſchiefloop daar toe, heeft 28 ſtaven, de deling 4 duim.
G. De roede is hondert voeten lang, 17 duim breed, 14 duim dik, het hek 7 voet 3 duimbreed in ’t geheel, op de voorzy 15 duim daar de borden op leggen, gelyk met de zomen‚ het zeil is 2 doek en ¼ breed.