Pagina:Groot volkomen moolenboek.pdf/79

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Figuur 16.

Beſchryving over de Grond van de Gort-molen, ſtaande tot Haarlem.

A. Het ſparwiel heeft 188 Kammen.
B. Het ander ſparwiel heeft 212 Kammen, de deling 3 en ½ duim.
C. De 4 ſchiefloopen tot de Gort-ſteenen, hebben yder 15 ſtaven.
D. De ſchiefloop tot de Roch-ſteen heeft 17 ſtaven.
E. De twee Wayers zyn getekent zoo als dezelve gemaakt moeten werden‚ yder met 6 way-armen, en moeten opwayen na de linkerhand tor de 4 laden. De lade daar de Gort in valt, zyn op haar groote getekent.
F. De 4 Gort-zeven, hebben yder twee zeven, gemaakt van perkament, en een van haardoek; de gaaten van perkament zyn zoo groot gemaakt als men de Gort hebben wil. Het fyne meel dat door de haardoek valt in de lade N°. 2. de tweede ſoort van Gort valt in de lade N°. 3. het vierde ſoort van Gort, dat weer gemalen moet werden, valt in de lade N°. 4. G. De grove buidel. H. De fyne buidel.
I. De platte grond van de oven daar men het kooren Op droogt.


Figuur 17.

Beſchryving over de Opſtal van de Gort-molen.

A. Het ſparwiel heeft 188 Kammen.
B. Het ander ſparwiel heeft 212 Kammen, de deling 3 en ½ duim.
C. De Schieflooppen hebben yder 15 ſtaven.
E. De Wayers van de zyden te zien, zoo als dezelve ſtaan moeten; het gat aan de kist daar de wind door komt tot de waijers, is op zyn rechte maat en groote getekent.
H. De fyne builkiſt van ter zyden te zien.
I. Het neſt daar men ’t koren op droogt, in zyn opſtal te zien.
K. De paarde ſtal op zy te zien.


Figuur 18.

Beſchryving over de Gort-molen, ſtaande tot Koppenhagen.

Over de Grond-plaat N°. 1. De Harp-zeef daar de Garſt eerſt op komt, heeft vier zeven, drie van yzer, en een van perkament. De rechte groote van de bovenſte yzere, en de onderſte perkamente gaten, zyn in dezelve Plaat aangewezen. N°. 2. De Gort-zeef heeft drie zeven, twee van yzer, en een van haardoek. De rechte groote van de bovenſte yzere gaten zyn in de Plaat aangewezen; de andere zeven maakt men de gaten zoo groot of klein als men de gort hebben wil.

Figuur 19.

Beſchryving over deſſelfs doorgeſnede Achter-Gevel.

In deze Plaat zult gy de harp-zeven tweemaal vertoont zien; de eerſte van vooren‚ getekent met N°. 1. de tweede met N°. 1*: is daar in gezet om de zelve van ter zyden te zien, maar anders daar niet en hoort. De Gort-zeve werd eenmaal vertoont van vooren, getekent met N°. 2. werd in de andere doorgeſnede Figuur van ter zyde vertoont. De zeven zyn in haar rechte order verdeelt, zoo als dezelve moeten gemaakt werden.


Figuur 20.

Beſchryving over deſſelfs doorgeſnede van de zyde.

A. De ſchiefloop heeft 10 ſtaven, 2¼ duim deling. B. Het Kamwiel daar toe 24 Kammen.
C. De ſchiefloop 14 ſtaven, 2¼ duim deling. D. Het Kamwiel daar toe 40 Kammen.
E. De ſchiefloop 13 ſtaven, die de ſteen omdryft.
F. Het groote ſparwiel 208 Kammen 4¼ duim deling.


Figuur 21.

Beſchryving over de Grond van de Wippe-molen, ſtaande tot Stokholm.

1. De Toelaag van ’t onderſte achterkant. C. Het bovenſte Heiswiel heeft 24 Kammen.
D. Het ander Wiel daar toe heeft 44 Kammen, de deling 4¼ duim.
E. Het onderſte ſparwiel heeft 64 Kammen, de deling 4½ duim.
F. De ſchiefloop tot de ſteenen heeft 17 ſtaven.
2. De Toelaag van de Kap. B. De ſchiefloop heeft 27 ſtaven.
3. De onderſte zadel. 4. De tweede zadel. 5. De kap van vooren. 6. De kap van achteren.

Figuur 22.

Beſchryving over de Opſtal van de Wippe-molen.

A. Het bovenſte Wiel heeft 64 Kammen, 5½ duim deling.
B. De ſchiefloop daar toe heeft 27 ſtaven. C. Het bovenſte Heiswiel heeft 24 Kammen.
D. Het andere Wiel daar toe heeft 44 Kammen, de deling 4¼ duim.
E. Het onderſte ſparwiel heeft 64 Kammen, de deling 4½ duim.
F. De ſchiefloop tot de ſteenen heeft 17 ſtaven. G. De Roede lang 86 voet.