Naar inhoud springen

Pagina:Heemskerck op Nova Zembla.djvu/125

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
110
HEEMSKERCK OP NOVA ZEMBLA
 

en een brandende kaars in de rechter.

Ze bleven aan den ingang staan en toen begon Hooghwout op sleependen toon, te zingen:

„Wij komen getreden met onze ster."

En alle drie vereenigden zich in het refrein:

„Lauwerier de cransio."

En Hooghwout dreunde weer op:

„Wij zoeken Heer Jezus, wij hadden hem gern."

Waarop het drietal weer gezamenlijk inviel met het onverstaanbare:

„Lauwerier de knier
Zijn Koning Karelskinderen,
Pater bonne Franselyn,
Jeremie."

Zoo ging het voort met al de overige coupletten, die hier volgen:

„Wij kwamen al voor Herodes zijn deur.
Herodes de Koning kwam zelvers veur."

„Herodes die sprak met valscher hart:
hoe ziet er de jongste van drie zoo zwart?"

„Al is hij zwart, hij is wel bekent:
hij is de Koning uit Oriënt."

„Wij kwamen den hoogen berg op gaan,
Daar zag men de star zoo stille staan."