Pagina:Heemskerck op Nova Zembla.djvu/59

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
52
HEEMSKERCK OP NOVA ZEMBLA
 

In beide plaatsen zijn altijd Hollandsche schepen, waarmee we het vaderland weer kunnen bereiken.

Laat ieder dan zijn plicht doen en onzen schipper blijven gehoorzamen, zooals dat tot heden zoo lofwaardig gedaan is. Dan twijfel ik niet, of, ondanks de ontzettende kou, die wij mogen verwachten, zullen wij allen het leven wel behouden.

Moed gehouden dus, mannen! want moed is in de eerste plaats noodig, om deze overwintering dóór te komen. Maar dàn ook zullen wij het vaderland weer terug zien!"

De woorden van Heemskerck, maar vooral die van Barentsz hadden van het volk opeens weer nieuwe menschen gemaakt. Zij hadden weer hoop, zij durfden weer met vertrouwen de toekomst inzien. De zwaarmoedigheid was opeens geweken en jubelend klonk het langs de sneeuw- en ijsvelden, die zoo zelden een menschelijke stem weerkaatsten: „Leve schipper Heemskerck! Leve stuurman Barentsz! Hoezee! Hoezee!!"