Pagina:Heimans&Thijsse1895InSlootEnPlas1stEdition.djvu/118

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

102

zeer ernstig belemmerde... en daar stond hij nu voor 't zoldervenster. Zou 't hier ook zoo snel groeien? Als ik dit takje eens in 't water wierp? De grachten zijn juist schooongemaakt; dus 't kan een poosje rustig liggen. Maar die verstopte kanalen bij Berwick!

Waterpest (Elodea canadensis)

Waterpest
(Elodea cana-
densis)

't Takje lag in 't water. Was de man 't maar nagesprongen — om 't er weer uit te halen. Want het ding is gaan groeien, groeien, en onze binnenscheepvaart ondervindt er den last van, evengoed als de Engelsche 35 jaar geleden — nu ook nog, natuurlijk — , onze slooten zijn er vol van. Niet alleen onze, maar die van geheel Noord Duitschland, verleden jaar al tot in Polen toe!

Meteen was het vonnis van de waternoot geteekend. Evenals de meeste waterplanten zoekt deze 's winters een schuilplaats op den bodem van slooten en plassen, in den modder — net als kikvorschen. En 't zoele voorjaar, dat de vroolijke kwakertjes tot nieuw leven roept doet ook de sluimerende plantenknoppen ontwaken. Er zijn er, die vroeg wakker worden, doch ook de langslapers ontbreken niet; onze waternoot is er zoo een, en 't is hem duur te staan gekomen. Want als de trage Europeaan ontwakend licht en lucht zoekt, dan is de slimme Canadees met echt Amerikaansche vlugheid en voortvarendheid hem reeds voor geweest en heeft alle plaatsen bezet. De