Naar inhoud springen

Pagina:Heimans&Thijsse1895InSlootEnPlas1stEdition.djvu/93

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

77

Links: een vergroote top van een tentakel van Hydra, t, de top
b. de netelbatterijen waaruit de harpoenen afgeschoten wor-
den. Rechts: twee sterk vergroote, netelorganen, har-
poenen met opgerolde touwen, b. het hulsel, waarin
de harpoen rust, a. een punt daarvan, die bij
aanraking de harpoen doet afschieten, d. de
steel er van. In 't midden een ei van
een zoetwater-polyp.

 

Waarschijnlijk dienen zij den polyp om een te zware prooi in 't water zwevend, en zoodoende binnen zijn bereik te houden; dit maakt men op uit het feit, dat zoo'n honderdvoudig gespieste daphnia bovendrijft en een ander dood exemplaar in het slootwater terstond zinkt.

Ook bij andere kleine waterdieren zijn zulke naald- of harpoenvormige aanvalswapenen ontdekt; die draden met pijlen hebben den naam ontvangen van netelorganen en de dieren die ze voeren den naam van neteldieren, wellicht om de overeenkomst aan te geven met de werking der brandharen van de groote brandnetels.

Om het holle, zakvormige lichaam worden deze dieren ook wel holle of zakdieren genoemd. Als ge bijgeval eens