Pagina:Heimans&Thijsse1896DoorHetRietland1stEdition.djvu/128

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

106

en neven, nichten, kennissen en kennisjes eens behoorlijk van je slangenrups schrikken. Misschien mag het beest ook een voor hem niet al te benijdenswaardige triomftocht mee naar school maken. Maar als allen nu een beurt gehad hebben, dan moet ge de musschen er ook eens van laten genieten. Die zijn namelijk van meening, dat rupsen alleen op de wereld zijn, om opgegeten te worden, en de meeste vogels zijn het met hen eens. Leg nu oom Sphinx eens op de vensterbank, of op het plekje in uw tuin, waar ge de vogels geregeld voert.

'Natuurlijk komen alleen de gevleugelde straatjongens in het grauwe pak, want al de andere vogels vinden buiten nog overvloedig te eten.

Er is altijd een haantje de voorste bij zoo'n bende, en die trippelt meteen op de rups los, die juist in afwachting der dingen, die gebeuren zullen, alvast zijn Sphinx-houding heeft aangenomen.

Musch kijkt hem eerst aan met zijn linkeroog, dan met zijn rechter en maakt daarbij de kluchtigste bewegingen met zijn kop. Dan trippelt hij eens om het vreemde beest heen; 't is wel een groote hap, maar hij zal 't maar wagen. Intusschen zijn de andere leden van de bende naderbij getrippeld en vormen een kring om de waaghals, gereed om hem zijn buit te betwisten, zoodra hij die bemachtigd heeft. Eindelijk hapt hij toe. Maar hij gilt werkelijk van angst als zijn prooi ineens in een venijnig sissend slangetje verandert en meer dood dan levend zit hij een oogenblik later in de peppel achter in den tuin, zonder dat hij eigenlijk zelf weet, hoe hij er gekomen is.

Zijn rotgezellen zitten vragend en kijvend op de takken om hem heen, nu en dan schuwe blikken werpend in de richting van het vreeselijk monster, dat gelukkig niet vliegen kan.