Pagina:Heimans&Thijsse1896DoorHetRietland1stEdition.djvu/144

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

122

Dit beteekent, dat je de Lixus nu juist niet alle dagen vinden kunt, vooral niet in Juni: ze komen gewoonlijk eerst in Augustus of September te voorschijn. Voòrdat nu het groote gazen net behoorlijk is gehaald, heeft de ongeduldigste van ons drieën reeds een stoute greep gedaan in het scheerlingloof, en werkelijk de twee lange, smalle gele torretjes met hun olifantssnuitje en hun dubbelgepunt achterlijf, weten te bemachtigen. Hiermee oogst hij echter geen dank in van de collectieman, die met zichtbare teleurstelling een paar zwarte vlekken in het kaneelkleurig kleed van de diertjes constateert. Als hij echter merkt, dat Handjegauw een beetje verlegen is met het geval, komt zijn goedige aard weer boven en hij troost hem met te zeggen, dat die kaneelkleur, die er zoo los op ligt, eigenlijk een fijn poeder is, dat de torretjes als het ware uitzweeten. Hij zal ze levend zien thuis te brengen; dan zijn ze in een paar dagen wel weer heelemaal mooi geel.

Lixus paraplecticus, vijfmaaf vergroot.

 

Doch als we wat scherper toezien, blijkt dat niet eens noodig; want tot onze overgroote vreugde ontwaren we, dat de Lixi aan het uitkomen zijn. En nu volgt voor ons een half uurtje van heen en weer loopen en elkander roepen en turen en lachen! Want niets is kluchtiger dan zoo'n torretje,