Pagina:Heimans&Thijsse1896DoorHetRietland1stEdition.djvu/175

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

153

heeft de meid of uw zuster de kamer gedaan; het stof is opgejaagd over uw zonnedauw heen en... de heerlijke parel is een grauwe korst geworden; het venster van de voorkamer met uw drosera op de bank stond open, de straat was pas opgebroken en hersteld! Wat stoof het in! Uw drosera is bedorven.

Dus onmogelijk ze in huis goed te houden? Neen, volstrekt niet; versper het stof de toegang, zonder de zonnestralen, het licht en de lucht tegen te houden; waartoe is anders het glas op de wereld? Een flinke glasklok kost niet veel stuivers; dek die over uw plantje op de schotel en alles is klaar. Een effen kaasstolp is natuurlijk ook goed; misschien staat er wel een, waarvan de knop is afgebroken, of één met een barst erin op de rommelkamer.

Laat nu de zon branden, zooveel hij wil, laat nu het stof inwaaien en bij het vegen opgedwarreld worden—uw planten zijn beschermd; het deert ze niet. Zie die stralen vocht langs de beslagen glaswand afstroomen; dat is het ware! het belet wel een beetje het gezicht, maar dat bedaart straks wel, als de zon even duikt

Zoo heeft dan ons gewas alles wat het noodig heeft? Toch niet; twee dingen hebt ge vergeten; ten eerste de lucht.

Is die dan niet in voldoende hoeveelheid onder de klok? Voor de eerste twee, drie dagen waarschijnlijk wel, maar vergeet niet, dat de planten lucht inademen en uitademen evengoed als de dieren. Nu kan een plant in een gesloten ruimte het wel veel langer uithouden dan een dier, vooreerst is er dus geen levensgevaar. Hoe dat zoo komt, durf ik u hier niet vertellen, ik ben bang, dat ik te uitvoerig zou worden; geloof het voorloopig maar, later komt het wel eens te pas.

Of neem de proef; dat is nog beter. Binnen een dag of