Pagina:Heimans&Thijsse1896DoorHetRietland1stEdition.djvu/186

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

164

ze wel eens van dahlia's of crocussen gezien heeft; alleen is die hier wat zonderling gevormd. Deze knol schijnt zelf ook wortels te hebben, die vocht en voedsel kunnen opzuigen; en dit is misschien wel het geval; de geleerden zijn het daarover nog niet eens.

En nu de wormachtige wortels zelf; die ontspringen, waar de stengel uit de knol komt.

Ziet ge wel dat ze niet naar onder in de bodem dringen, zooals de meeste wortels doen? Ze blijven horizontaal; sommige kronkelen zich zelfs naar boven met de punten omhoog; dat is een rare manier van doen voor een wortel.

Maar 't vreemde van het geval wordt u verklaard, als ge maar weer bedenkt, dat ge de orchidee gevonden hebt in een land, dat eigenlijk nog geen land is, dat nog land moet worden; al is het, juist op de plaats waar de orchideeën groeien, al een heel eind op weg.

Als mettertijd het veen een weiland is geworden, blijven de orchideeën nog een heele poos lustig doorgroeien, hoe droger en vaster de wei wordt, hoe zeldzamer de orchideeën, maar die er dan nog zijn, zenden hun wortels wel degelijk naar onder, de vochtige losse aarde in; het gras geeft hun geen vocht en voedsel genoeg meer, zooals eertijds het steeds vochtige mos met hun voorvaderen deed. Daar tusschen bleven immers altijd water en stofdeelen uit de lucht in overvloed hangen om als voedsel te dienen, en zoo niet, dan haalden de orchideeën-wortels wel de kost op, uit de doode moslaag, die onder de levende jarenlang liggen bleef zonder te verrotten.

De tijden voor de weide-orchideeën zijn veranderd, maar zij hebben zich weten te redden: zij hebben zich geschikt, zich gewijzigd naar de omstandigheden; en dat is heel verstandig, niet alleen voor orchideeën.

Maar grooter en sterker van aard zijn ze er niet op geworden;