Pagina:Heimans&Thijsse1896DoorHetRietland1stEdition.djvu/187

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

165

wie flinke sterke, levenskrachtige orchis latifolia of incarnata hebben wil, moet naar 't jonge veen, of tenminste naar een erg drassige veenweide; daar vindt men forsche reuzen van een halve meter of hooger soms.

Zoo hoog is de plant, die ge voor uw groepje bestemd hebt, natuurlijk niet en zoo hoog moet hij ook niet worden; heel verstandig hebt ge gedaan met een exemplaar te kiezen, dat zijn bloemknoppen nog niet alle geopend heeft; zooveel te langer hebt ge er plezier van.

Dat de wortels niet diep gaan, komt u goed te pas, nu behoeft de laag mos niet dik te zijn; maar toch zou ik u raden, de laag rondom uw orchideeën-wortel wat op te hoogen, tenminste als ge geen haarmos mee hebt uitgestoken, dat zelf al hoog genoeg is. Want de knol moet niet aan het licht komen en het winterknopje, zal ik maar zeggen, evenmin, anders raakt het in de war met de tijd: het begint veel te vroeg bladeren te ontwikkelen en de plant sterft aan uitputting van krachten.

De wortels zelf moeten natuurlijk ook onder 't mos verborgen zijn; die zuigen over hun geheele oppervlakte vocht in, en niet, zooals gewone wortels, alleen aan de uiteinden. Van zulke gewassen, hetzij boomen of kruiden, ziet men dan ook dikwijls een heel stuk van de wortels bloot liggen, zonder dat het de plant schijnt te hinderen, maar als van onze orchideeën-wortel b.v. een bochtje in 't midden droog komt, sterft het daar af.

Nu hoeft ge nog niet te schrikken, als ge op een dag bemerkt, dat al het water uit de schotel verdwenen is, doordat ge een paar dagen vergeten hebt aan te vullen.

Aan het mos en de zonnedauw en de orchidee ziet ge immers ook nog geen spoor van verwelken; een roosje had al lang de kop laten hangen.

Dat verdwenen water is nog lang niet verbruikt, al ziet