Pagina:Heimans&Thijsse1896DoorHetRietland1stEdition.djvu/188

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

166

ge het niet meer. Het mos heeft het opgezogen als een spons; het bemerkte, dat er droogte kwam en geeft het nu bij kleine beetjes aan zijn kameraden af. Elk mosblaadje is nu een welgevulde, koele bron, waaruit uw zonnedauw en uw orchidee naar behoefte kunnen drinken. Het blijft vochtig ondanks uw verzuim; gelukkig evenwel, dat alles door glas is gedekt, want kwam de zon vrij meezuigen, en moest het mos ook nog aan de droge kamerlucht te drinken geven, dan was de voorraad in korte tijd op.

In de natuur zit het mos niet onder glas, dat is waar; maar ook niet op een schotel. Daar ligt de natte laag dood mos er onder.

Toch krijgt het mos het daar ook wel eens te kwaad bij langdurige droogte; dan redt het zich door 's avonds en 's morgens rijkelijk de dauw in te zuigen voor zich en zijn voedsterlingen, die er in groeien; en komt er een regentje, dan zwelgt het. Al heeft het buitje zoo weinig te beteekenen, dat het geen vingerdik in de vaste aarde dringt, één zoo'n versnapering is voor 't mos alweer een voorraad van belang.

Dat zelfde nietige mos speelt een eigenaardige rol in de natuur, ja, een hoofdrol nog wel; daar zullen we wel meer van hooren; jammer dat er een microscoop voor noodig is, om wat van zijn inwendige bouw te zien, b.v. dat elk fijn mosblaadje een aantal holten heeft, waarin het overtollig water zuinig wordt bewaard. Zelfs veenmos, dat jaren dood is, en zoo droog als kurk, werkt bij bevochtiging weer als een spons. Daarom gebruikt men het tegenwoordig veel op bloempotten en tusschen de potten in bloemtafels. Toch kunnen we wel iets van de rol van het mos begrijpen.

Als het riet en de andere waterplanten een plas met een modderachtige massa hebben gevuld, of een drijvend eiland gevormd, komt, zoodra een plekje boven water uitsteekt,