Pagina:Heimans&Thijsse1896DoorHetRietland1stEdition.djvu/192

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

170

maken soms kale rotsen vruchtbaar; zij zijn het die een aardlaag vormen en samenhouden zelfs op een naakte helling, zoodat er een pijnboom in wortelen kan; in de bosschen vullen ze de leege plekken weer aan, doordat ze de bodem voor uitdrogen bewaren en een warm en vochtig kiembed bieden voor de eikels, de beuken- of dennenzaden.

Laat het u dan ook niet al te sterk verwonderen, als ge onze veenmoeras-planten terug vindt op plaatsen, waar ge ze niet verwachtte; waar mossen groeien tusschen de afgevallen bladeren, daar is de bodem los en vochtig; daar tiert het levende op het doode; in poelen op de heide; op lage plaatsen in het bosch; tusschen twee duinheuvels in de vochtige pan, daar ontdekt ge dezelfde weelderige, vreemde plantengroei als in 't rietland; daar ook doet het humus-zuur zijn werk.

Dit humus-zuur is niet doodelijk voor de levende planten, zei ik: wel te verstaan voor de planten, die in 't veenmoeras gewoonlijk groeien; voor andere is te veel humus-zuur in de grond wel degelijk een langzaam vergif, Gelukkig dat men tegenwoordig ook het tegengif kent; toch verbouwt men nog geen tarwe op veengrond. Die voelt zich beter thuis op het land, door zee of rivier gevormd. Maar er bestaan gelukkig voor ons landje, zoo uit wier en dras geweld, planten genoeg, die er tegen kunnen; ja, enkele die er niet buiten schijnen te kunnen; denk maar aan onze drosera en onze orchidee.

En zoo zijn we langs een omweg, waarop ge u, hoop ik, niet verveeld hebt, weer thuis gekomen, om onze proeven en waarnemingen te hervatten.

 

We zouden de zonnedauw zonder opzettelijk voedsel te geven in de schotel laten groeien, om te zien of de planten het uithouden.