Pagina:Heimans&Thijsse1896DoorHetRietland1stEdition.djvu/216

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

194

zelfs sommige dieren, die dagelijks met de menschen verkeeren, zooals de hond, iets van dat menschelijke overnemen; van de planten en dieren kunnen we, o zoo goed, leeren hoe we menschen kunnen worden en.... blijven. "Verdierlijken" is een ontzettend woord.

Als we dus onze drosera verraderlijk of zoo iets noemen, dan is dat bij wijze van spreken, voor 't gemakkelijk begrijpen en onthouden, en omdat jonge, ook wel oudere menschen zich zoo gaarne de levende natuurvoorwerpen als denkende wezens voorstellen.

Om op onze bloemen en insecten terug te komen. De vliegen snoepen honig en brengen, zonder dat ze het weten, stuifmeel van de eene op de andere bloem over; dat gaat alles mooi en goed zoolang het zonnig en helder weer is.

Maar duikt de zon en gaat het regenen, dan blijven de insecten uit; soms duurt de regentijd dagen en weken, dan wordt de kruisbestuiving onmogelijk en de droserabloem moet maar zelf zien, hoe zij het klaar speelt.

Dat doet zij heel handig. Is er geen, of ook maar weinig kans op insectenbezoek, dan sluit de bloem zich, en dan is meteen het teere stuifmeel tegen vocht beschermd; want de drosera is een open bloem: er is geen dakje over, dat het kostbare poeder tegen de regen beschermen kan, zooals bij uw orchidee, of bij de lisch of bij een alledaagsche doovenetel. Al begiet ge die een uur lang, dan is er nog geen droppel in de bloem gekomen: elk bloempje heeft zijn paraplu.

Wel, zult ge zeggen, dan komt er geen bestuiving en dus geen zaden, als 't lang slecht weer blijft.

Gerust wel; bijna alle insecten-bloemen hebben twee scheepjes op zee, verongelukt het eene, dan brengt het andere de appeltjes mee. Mislukt de kruisbestuiving, dan heeft er heel vaak zelfbestuiving plaats. Luister maar eens.

Ziet ge wel die drie lange lintjes, elk met twee slippen,