Pagina:Heimans&Thijsse1896DoorHetRietland1stEdition.djvu/217

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

195

wijd en vlak uitslaande midden in de bloem? Dat zijn de stempels.

Met een vergrootglas kunt ge op het bovenste einde ervan glasheldere haartjes zien; net schuiertjes. die het stuifmeel . van de buik of de pooten der honigzoekende vliegen afborstelen.

Zoo'n inrichting hebben heel veel bloemen op hun stempels; andere hebben alleen een kleverige stempel voor dit doel, maar de zonnedauw is een troetelkindje van de natuur, die heeft beide, borstelharen en kleefstof tegelijk op de losplaats van het aangevoerde stuifmeel.

Deze stempels liggen lager dan de stuifmeeldoosjes, die op hun hooge steeltjes in 't rond staan; die blijven bij mooi weer lang gesloten, liefst tot de stempels al bestoven zijn door goed beladen insecten.

Blijven de insecten weg, omdat het weer te somber is, dan sluit zich de bloem; maar dit kan niet goed, door die lange uitstaande stempelslippen. Geen nood! Daar weten die wel raad op: ze krullen zich naar boven om, en... likken zoo meteen het stuifmeel uit de opengesprongen helmknoppen; ze bestuiven zichzelf en geven tegelijk de bloemblaadjes plaats tot samenvouwen.

't Is jammer, dat die dingen zoo zelden in de natuur te zien zijn; want, zoo als ik al zei, de zonnedauw is zuinig met zijn bloemen. 't Moet al heel mooi weer zijn, als hij een bloempje van binnen laat kijken, en dan liefst één tegelijk, al zitten er 10 à 12 aan een bloemsteel. Een soort, die in zijn slag iets afwijkt van de gewone rondbladerige zonnedauw, opent meestal maar één bloem om de twee dagen.

De bloemen zelf hebben een kortstondig leven, de meeste houden het niet langer dan twee dagen uit; komt er geen zonnetje, dat tot ontluiken noodigt, dan verdorren ze zonder