Pagina:Heimans&Thijsse1896DoorHetRietland1stEdition.djvu/225

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

203

Eskimo; de meeste veenplanten zijn niet erg gevoelig op dit punt.

Komt er al weer wat anders te voorschijn? Een rond stukje turf? Komt het hoe langer hoe hooger? Dan zal 't wel wat anders zijn. Waar zit het? Daar, diep tusschen het mutsjesmos, dicht bij de orchideeënstengel! Bedoel je dat bruine ronde ding?... Wel zeker, ik dacht het al; als je goed kijkt, zie je de ringen ervan. Het heeft iets van een vlinderpop; maar wat is dat kromme ding, dat haakje vóór aan?

Wacht eens, ik ken een vlinderpop met een hoorn op het eind! Zou 't waar wezen! Maar dan ben jij een gelukskind! Dagen en weken kan men naar het "avondrood" zoeken en dan meestal nog vergeefs, en jij hebt hem hier in je onnoozelheid meegepakt in een zakdoek vol mos!

Maar waarom ook niet! 't Is eigenlijk niet te verwonderen! De rups van het avondrood, ge kent hem al, de olifantsrups, leeft op het wilgenroosje en dat staat daar plenty tusschen het riet. Om te verpoppen moet het monster met zijn valsche oogen een droog plekje hebben. Waar kan hij dat beter vinden dan hier in 't mos met de mutsjes, bij de orchideeën, dat zelf ook al graag een beetje hooger staat dan het veenmos.

Zorg nu vooral, dat ge uw schat, die menig verzamelaar u zou benijden en waarvoor hij graag zijn spaarpot wat zou lichten, niet kwijt raakt of laat bederven.

De mooie kans, die ge hebt op een ongeschonden, onafgevlogen exemplaar van Sphinx elpenor, van die heerlijk mooie vlinder, moet ge vooral niet ongebruikt laten.

Sphinx en elpenor, wat een klassieke geur hebben die namen; daaraan merkt men al dadelijk, dat de vlinder iets bijzonders is.

Gymnasiasten weten natuurlijk dadelijk waarom dat dier