Pagina:Heimans&Thijsse1896DoorHetRietland1stEdition.djvu/246

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

220

meester deed er een dubbeltje bij, en de man haalde nu een portefeuille vol gedroogde bladeren te voorschijn. Mijnheer gaf teekenpapier; daarop legde onze spatmeester een varenblad, en zorgde, dat het overal nauwkeurig tegen het teekenpapier sloot, zoodat men er niet onder kon kijken, en het ook nergens schaduw op het papier gaf.

Toen nam hij in de linkerhand een stukje grof metaalgaas, dat strak in een koper lijstje zat en van een handvat was voorzien.

Met de rechterhand pakte hij uit een mooi doosje een kort, harig schuiertje (het leek wel een insmeer-borsteltje, dat voor het schoenpoetsen wordt gebruikt); hij veegde daar met een penseel wat inkt op, en streek nu kort maar krachtig met dat bevochtigde schuiertje over het gaas. Dit hield hij zoowat een handbreed boven het papier, waarop het varenblad lag; hij ging met zijn linkerhand zoo een keer of wat de rand langs van het blad.

Om die rand heen kwam zoodoende een breede, zwarte plek van fijne inktstippeltjes, die naar de kanten van het papier bleeker werd, doordat hij daar niet zoo vaak over spatte. Wij stonden met ingespannen aandacht rondom te kijken In een minuut of wat was de man klaar. Hij legde zijn gereedschap neer, nam heel voorzichtig de steel van het varenblad, die van onderen een eindje buiten het papier uitstak, tusschen duim en wijsvinger: Une, deusse, trois, zei de man, want het was een Franschman; met één snelle ruk, lichtte hij het varenblad van het papier v'là, ça y est et bèn réussi, wat zooveel zeggen wil als "hoe vindt je dat nou?"

Nu, we waren opgetogen. De man spatte nog een heele poos door, eikeblâren en lindeblâren elk afzonderlijk; daarna drie of vier bladeren op elkaar, die hij één voor één wegnam, maar telkens op de rest doorspatte. Daardoor ontstonden er bladeren van verschillende tint.