Pagina:Heimans&Thijsse1896DoorHetRietland1stEdition.djvu/53

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

35

zij geknikt en bij iedere knik ontspringt een tak, die ook weer geknikt en vertakt kan wezen.

Telkens nu waar een stengel zich vertakt, bevindt zich weer een blad, ook een sabelblad, maar wat kleiner, dan die van den bundel. Het is overigens op geheel dezelfde wijze gebouwd: zijn voet omvat de stengel en naar zijn top toe is het saamgevouwen, zoodat de spits weer een tweesnijdig zwaard lijkt.

Overal dus tweesnijdige zwaarden, tot de bloemstengel toe. Geen wonder, dat de lisch bij kinderen en vechtersbazen dan ook altijd in trek is geweest. De geschiedenis verhaalt ten minste, dat hij bij de oude Germanen, en in het bijzonder bij de Franken, hoog in eere stond, zoò zelfs dat zij hun koningen bij de kroning in plaats van een scepter een tak van een bloeiende lisch in de hand gaven, als zinnebeeld van macht en heerlijkheid. De koningsbanier was dan doorgaans ook voorzien van een meer of minder welgeslaagde afbeelding van de bloem zelve.

Toch schijnt het, dat dit "aloude en eerwaardige" gebruik te lijden heeft gehad onder wisselingen van de mode of grillen van potentaten. Tenminste, het is vrij zeker, dat de u allen welbekende Clovis zichzelf en de overleveringen van zijn volk zoo vergat, dat hij in zijn vaan de fraaie lischbloem verving door drie leelijke kikkers of padden. Daar twisten de geleerden nog over, of het kikkers of padden geweest zijn; ik voor mij geloof liever het laatste; dan kan ik mij nog beter voorstellen, hoe Clovis zijn vrouw eronder te moede was.

Want zoo'n koninklijk zinnebeeld, daar is geen ontsnappen aan. In plaats van stilletjes op banieren en wapenschilden te blijven, waar het thuis hoort, vertoont het zich overal: in de leuningen en zittingen der stoelen, in de tapijten langs de wanden, boven deuren en ramen, geborduurd