Pagina:Heimans&Thijsse1896DoorHetRietland1stEdition.djvu/62

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

44

loopend, terug te keeren. Dan spreiden zij de vlerkjes uit en gaan een nieuwe bloem bezoeken, of een blad op dezelfde bloem. Want nu wij een bloem afplukken, om te kijken, wat die zweefvliegen daarbinnen toch zoeken, zien we dat zij drie bladeren heeft, die van zoo'n poortje voorzien zijn.

Bloem van de gele lisch. Vliegenvorm.
(Iris pseudacorus)

 

Die drie bladeren zijn groot, hun buitenhelft hangt recht omlaag en dat maakt eigenlijk de bloem zoo groot en in het oog vallend. De bovengewelven der poortjes echter maken niet een deel van die bladeren uit. Zij liggen er los op en ontspringen uit een zuil, die rechtop in het midden van de bloem staat. In de hoeken tusschen de drie poortgewelven,