Pagina:Heimans&Thijsse1896DoorHetRietland1stEdition.djvu/82

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

64

grasmusschen en die kunnen het ook, dat verzeker ik je. Van morgen heb ik hun dit deuntje afgeluisterd. Maar de eigenlijke muziek verstaan zij toch ook niet. Hoor: dit heb ik gemaakt voor mijn vrouwtje die ergens zit te broeden, maar ik zeg niet waar."

En nu begint de kleine náprater een heel nieuw deuntje, begeleid met gebarenspel. Hij trippelt en draait op zijn paaltje rond en eindelijk vliegt hij sjilpend de lucht in. Als hij een meter of tien hoog is, blaast hij zich op, dat zijn veertjes allen rechtop staan, en waarachtig probeert hij nu ook te zwieren en te zweven als een leeuwerik. Doch dat gaat hem slecht af. Eerst langzaam, dan hoe langer hoe sneller daalt het donsballetje om eindelijk in het riet en de biezen te verdwijnen, terwijl hij me nog naroept, dat zijn nest vandaag niet te vinden is.

Ik laat me echter niet met een kluitje in het riet sturen; zijn geheim is mij wat waard. In de boeken staat dat de "rietzanger" nooit zijn nest aan rietstengels ophangt, maar altijd in de hooge grassen en kruiden bouwt. Nu heb ik vroeger al eens een rietzangersnest wel degelijk aan rietstengels gevonden en sinds die tijd ben ik begeerig, om te weten, in hoeverre de boeken nu gelijk hebben.

Het kost heel wat moeite, om dit nest te vinden, en ik ben eigenlijk op het punt het op te geven, als ineens beide vogels, mannetje en wijfje door luid schreeuwen mijn aandacht vestigen op een hoopje dood riet, dat dicht aan de waterkant is blijven liggen. Onder de hooge planten die aan de eene kant er van groeien, vind ik het nestje met drie eitjes — vandaag of morgen zal het vierde er wel bijkomen, later nog wel een vijfde en zesde. Ditmaal hebben de boeken dus goddank gelijk: dat is een heele gerustheid.

Die rietzanger, die zijn nest in de rietstengels had, woonde op Texel in een hobbedob bij een elzebosch. Een hobbedob