Pagina:Heimans&Thijsse1896DoorHetRietland1stEdition.djvu/97

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

75

De naam "lischdodden" is u misschien onbekend, doch de plant zelve is voor u geen vreemdeling, al draagt hij voor u een andere naam.

We wandelen nog geen vijf minuten langs onze rietsloot of ge vliegt onder de kreet "dubbele dullen" in 't water en staat nu te tobben en te wurmen om een bloeiende lischdoddenstengel af te breken, al leveren de wolken geel stuifmeel het sprekendst bewijs, dat toch geen enkele Hollandsche huismoeder, die "lampenpoetser" in huis zal dulden van wege "het stof".

Met nog een paar rukken komt een heele verzameling van stengel en bladeren los en onze plant, die meer namen heeft, dan een Spaansche Grande bij praalgelegenheden, ligt vóór ons op 't droge.

Laat ons nu de mishandelde stengel maar dóórsnijden en houd de knots eens rechtop. Als ge ertegen tikt, vliegen weer wolken stuifmeel de lucht in. Het gele stof komt echter alleen maar uit het bovenste lichtgekleurde gedeelte van de "dubbele dul", het onderste is zwartachtig, fluweelzacht en blijkt, als wij het uit elkander peuteren, te bestaan uit een menigte dichtopeengepakte haartjes, die op afzonderlijke korreltjes bevestigd zijn.

Nu vermoedt ge dadelijk, dat die korreltjes eitjes bevatten en dat die door het stuifmeel uit het bovenste deel van onze dul aan 't groeien gebracht moeten worden.

Maar het stuifmeel komt in 't geheel niet op de korreltjes of op de haartjes neer, het stijgt als rook omhoog en wordt door het flauwe koeltje een heel eind mee gevoerd. Dan zakt het weg en komt neer op planten, die wel een vijftig meter verder staan, en waaronder zich misschien ook dullen bevinden.

En al kwam het neer op deze zelfde korreltjes, dan zou het ze nog niet aan het groeien brengen, om de doodeenvoudige