Pagina:Heimans&Thijsse1897HeiEnDennen1stEdition.djvu/121

Uit Wikisource
Er is een probleem opgetreden bij het proeflezen van deze pagina

107

duin of in het bosch wel weer. Laten we liever de laatste indruk scherp en sterk houden. Binnen kort is het Zomer- vacantie, dan gaan we er weer een namiddagje of een vroege morgen op uit om nog eens nieuwe frissche kleuren en geuren te genieten, vóór de herfst en de winter ons weer aan onze dagelijksche bezigheden zetten.

 

Nu is het volzomer. Stoffig zijn de wegen en de aard- korst barst in de zonnegloed. In de middaguren slapen de vogels en de bloemen. Alleen hommels, vlinders en libellen flad- deren boven het gras der weiden ; de wandelaar zoekt een lommer- rijk plekje in ’t bosch, en kijkt door de grijsblauwe, hoekige gaat- jes in het gebladerte naar de wazig: witte damp-wolkjes, die hoog, heel hoog in de lucht langzaam voort- zweven en ijler en ijler worden, nu afronden, dan uitrekken tot het niets dan gazen sluierslip- pen zijn.


Op deze plek in de tekst zou een afbeelding moeten verschijnen.

Struikheide door Duivels-
naaigaren omstrikt.


Er behoort moed toe, op zoo’n zonnige zomerdag de heide op te gaan. Toch valt het meestal mee, als ge ‘s avonds thuis komt, beklaagt men u, verwijt men u wellicht, dat ge uw ge- zondheid waagt op zoo’n benauwende, snikheete dag. De menschen vergeten, dat hitte in de stad tusschen hooge huizen heel iets anders is, dan hitte op een ruime vlakte, waar ’t altijd eenigszins waait, en waar van benauwdheid geen sprake kan zijn. Zegt ge bij uw terugkomst de waarheid,