Pagina:Heimans&Thijsse1897HeiEnDennen1stEdition.djvu/40

Uit Wikisource
Er is een probleem opgetreden bij het proeflezen van deze pagina

30

draagt met mutjes getooid. Maar deze mutsjes bedekken het heele hoofd niet, ze zakken niet over de ooren als een slaapmuts; ze staan op het hoofd als een zuidwester met een wijd afstaande puntige achterklep. Dat is het hoorntand-


Op deze plek in de tekst zou een afbeelding moeten verschijnen.

Hoorntand mos.
(Ceratodon purpureum)
Drie plantjes, viermaal vergroot.


mos, Ceratodon purpureum, dat overal in overvloed is te vin- den, op oude muren, tusschen puinbrokken, op boomstronken zoowel als op heidevelden.

Hier al weer andere blaadjes, andere vruchtjes, bolletjes zon- der muts op gele stelen, dat is een soort van het Appelmos (Bartramia).

Met elke stap, die we nu verder doen, wordt de bodem veel losser en droger; hier zouden we met recht van een dorre heide kunnen spreken. Dof bruin en grauw zijn de oude stengels van de struik- heide, ze ritselen onder de voet; aan enkele struiken bleven de verdorde bloemen hangen, paarswit glimmende, ineen- geschrompelde bloemblaadjes. Breekt ge een takje af, en strijkt ge met de hand er langs, dan vallen ook die laatste overblijfselen van vroegere zomerpracht.

Nieuwe bladeren schijnt de heide nog niet te vormen, alles is bruin en grijs, en toch, als ge goed oplet, bemerkt ge, dat niet al het bruin dood is; heele takken, al deci- meters lang, zijn nieuw uitgeloopen. Dat deze nieuwe loten