Naar inhoud springen

Pagina:Heimans&Thijsse1897HeiEnDennen1stEdition.djvu/91

Uit Wikisource
Er is een probleem opgetreden bij het proeflezen van deze pagina

77

Die groote knoppen (klierharen, zou een plantkundige zeg- gen) scheiden vocht af en de kleine waarschijnlijk ook; twee soorten van vocht, maar welke van de tweeërlei knoppen het eene en welke het andere vocht afscheidt, is nog niet met zekerheid uitgemaakt. Nu wilt ge zeker gaarne weten, waartoe dit vocht het plantje dient; dat zullen we eens samen trachten te ontdekken.


Op deze plek in de tekst zou een afbeelding moeten verschijnen.

Steeltjes met knoppen op een pinguicula-blad. Rechts is de top, links de voet.


Snijd heel kleine stukjes vleesch of eiwit en leg die op het blad vlak bij de rand. We nemen daartoe een versch blad, waarvan de rand nog niet sterk naar binnen omge- kruld is. Neem nu nauwkeurig op, ten eerste: hoever de rand is ingekruld, ten tweede: waar het stukje vleesch ligt ten opzichte van de middennerf van het blad, en laat het rustig een uur of wat liggen, tot ge uw werk af hebt, tot ge van school of van een wandeling thuis komt.

Dan zult ge tot uw verwondering twee dingen opmerken. In de eerste plaats schijnen de kleinste stukjes verdwenen te zijn, en de grootere verder naar het midden geschoven. Bovendien is er een groote afscheiding van vocht te be- speuren.

De eene keer gaat het beter en vlugger dan de andere; dat schijnt aan de temperatuur en ook aan het blad zelf te liggen. Soms is de vocht-afscheiding zoo sterk, dat er een plasje ontstaat in het midden of aan de top van het blad, ja, dat het vocht er afdruipt.