Pagina:Heimans&Thijsse1907VanVlindersBloemenEnVogels 3rdedition.djvu/159

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

147

zuring schuilen vliegen, bijen en wespen bij dozijnen. In spleten en holten van boomen, tegen hekpalen onder steenen en planken, overal vindt gij de arme stakkers.

Na de bui komen ze onmiddellijk weer te voorschijn en dan worden ze onder het opvliegen wel eens nat van het water, dat van de planten afdruppelt. Dan schiet er niet anders over, dan een plekje op te zoeken, waar ze rustig knnnen drogen. Houten schuttingen zijn daarvoor geliefkoosde plekjes, ook steenen of het harde pad. Na een vluchtig toilet zijn ze dan weldra weer in staat hun gewone bezigheden te verrichten. Op die droogplaatsen zijn ze weer aan nieuwe gevaren blootgesteld, De vogels, die tijdens de regen ook geschuild hebben zijn reeds bij de hand en menig vliegje of bij wordt hun buit.

 

In de ochtenduren worden de distels het meest bezocht door de hommels, de grove werklui; 's middags als de zon 't heetst brandt, komt de elegante wereld opdagen—dartele vlinders van allerlei vorm en kleur, Natuurlijk vele witjes—met veel zwarte vlekken, met weinig zwarte vlekken, zeldzamer met in 't geheel geen zwarte vlekken. Maar 't meest komen bontgekleurde kapellen—gekleurde witjes zeggen ze in Amsterdam—schoenlappers, zooals ze meer algemeen genoemd worden. Maar hier neemt de wetenschap het voor hare lievelingen tegen den ruwen volksmond op en doopt ze Vanessa—"de in praal verdwijnenden".

Gij kent de sage van de dartele Atalanta—gij kunt hare metamorphose op de purperen distelkoppen zien wiegelen—in gezelschap van Vanessa Io, de dagpauwoog, Vanessa Urticae, de kleine vos, Vanessa cardui, de bontste van allen. De Atalanta kent gij reeds; het roode ordelint heeft den vlinder ook de naam admiraal bezorgd, terwijl hij om de bekende cijferfiguur aan de onderzijde der vleugels