Pagina:Heimans&Thijsse1907VanVlindersBloemenEnVogels 3rdedition.djvu/176

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

164

het genoeg gerust gesteld te wezen, het wipt snel de kroon van den appelboom in. "'k Zie hem niet" roept het weer en zijn makker volgt weldra. Na een poosje vliegen ze aan de andere zijde den boom weer uit—geen twijfel meer: ze bouwen in den ouden pippeling.

Doch waar? Ook dat blijft niet lang onzeker; nadat de vogeltjes nog drie reizen gemaakt hebben, weet ik precies den tak, waar 't nest zit. Ik klim er heen. De oude vogels vliegen angstig heen en weer, doch op eerbiedigen afstand.

Het nest is bijna voltooid, alleen het schilders- en behangerswerk is nog niet geheel afgeloopen, of liever het bedje in de wieg is nog niet geheel gevuld en de gordijnen zijn niet kant en klaar. Iedereen weet toch, dat een vogelnest eerder bij een wieg dan bij een huis te vergelijken is, Een huis hebben de vogels niet, soms zoeken ze een schuilplaats.

Maar om tot ons nestje terug te keeren. Het zit tegen een opstijgende tak geplakt, waar deze uit een der bovenste horizontale takken omhoogstijgt en is vervaardigd van plantenvezels, hooi en draden. Van binnen is het bijna geheel bekleed met zaadpluis—gij herinnert u wel, dat in Mei de lucht soms geheel gevuld kan zijn met de myriaden pluisjes van populieren en wilgen;—dat zijn de boomen waar de nestbouwers hun kapok en katoen vandaan halen. De buitenzijde van het nest is bedekt met stukjes grijs mos, zoo geheel van dezelfde kleur als de schors van de oude pippeling, dat het bij den tak in het geheel niet afsteekt en slechts een kleine opzwelling ervan lijkt te zijn.

Door een samenloop van omstandigheden was ik verhinderd, het nest nogmaals te bezoeken, wat mij zeer speet, omdat ik wel had willen weten, of de vogels, nu ze wisten, dat de ligging van 't nestje bekend was, nog zouden voortgaan met bouwen. Ik denk wel, dat ze een nieuw nest gebouwd hebben, nog kunstiger verborgen dan het eerste,