Pagina:Heimans&Thijsse1907VanVlindersBloemenEnVogels 3rdedition.djvu/44

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

40

natuurkundige, aan wien ik de chrysaliden, d.w.z. de poppen toonde, eerst meende, dat ik hem voor 't lapje hield en dat ik ze met goudblad had beplakt."

Zeer belangwekkend zijn ook Poulton's onderzoekingen naar den tijd, waarop de rups of de pop vatbaar is voor veranderingen door de inwerking der hem omringende kleuren.

En nu bleek 't al gauw, dat de pop zelf niet meer gevoelig is voor de kleur van de omgeving. Of de pop onmiddellijk na het afstroopen van de rupshuid in kastjes, beplakt met goud of wel met zwart papier werd overgebracht, bracht geen noemenswaard verschil in de kleuren aan.

Ook zijn de rupsen, zoolang ze nog voedsel gebruiken, niet gevoelig voor de kleuren. Maar als het dier voor goed opgehouden heeft met eten, komen er twee rare dagen. Eén van onrustig rondzwerven, nu hier dan daar, tot de rups eindelijk een plekje gevonden heeft, dat hem geschikt voorkomt, om te gaan verpoppen.

Dat haastig omzwerven komt vooral voor bij rupsen, die zich niet op de voederplant verpoppen; dit zwerven doet de Kleine Vos, waarmede de meeste proeven genomen zijn ook, daar deze maar zelden op den netel verpopt; de enkele poppen die men op brandnetels vindt, zijn meest altijd door sluipvliegen of sluipwespen bezet. De rups was wellicht te zwak, om een langen weg af te leggen.

Aan 't eind van de omzwervings-tijd, die, al naar de omgeving, van een paar uur tot een, ja, tot twee dagen kan duren, breekt een tijd van volkomen onbeweeglijkheid aan. De rups is, als dood, vastgeklemd tegen het voorwerp, waar hij zijn gedaantewisseling zal ondergaan.

Deze rusttijd kan een vierentwintig uur duren, maar bij de Kleine Vos meestal iets korter. Bij Atalanta-rupsen merkt men dezen rusttijd niet zoo licht op, doordien zij zich na