Pagina:Heimans&Thijsse1907VanVlindersBloemenEnVogels 3rdedition.djvu/63

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

57

zeldzaam, Atalanta is ontegenzeglijk een van de schoonste, en toch komt deze zeer algemeen voor.

In Mei vooral hebt ge wel eens kans, als ge ten minste vaak een eindje naar buiten wandelt, een Atalanta over de brandnetels te zien zweven.

Daar komt ze maar tweemaal in haar leven, bij haar geboorte en bij haar dood; want dadelijk na het eieren leggen valt ze uitgeput neer, ze fleurt dan nog weer een half uurtje op, fladdert wat heen en weer, maar, ze heeft haar taak volbracht en haar kortstondig en vroolijk leven is geëindigd, haar tijd van sterven is gekomen.

Als ge zoo'n afgevlogen en afgeleefde vlinder vindt, die zich met de hand laat grijpen, zeg dan niet, "dat moet nu de vlugste vlinder, een vleugelvoetige, heeten." Ge hebt een besje in snelheid overwonnen, en dat is geen kunst voor een vlugge knaap.

Ga nu den kringloop van het vlinderleven eens na; rups, pop, vlinder, ei, rups, enz. enz., waar is het begin? waar het einde? Toch moet ergens een gaping zijn of ten minste een stilstand. 's Winters ziet men geen vlinders en geen rupsen. Nu hoorde ik nog onlangs, dat iemand in ernst meende, dat de vlinders in 't najaar, naar warme landen trokken, zooals de zwaluwen en andere trekvogels, en in 't voorjaar hier terugkwamen. "Als 't een vroeg voorjaar zal worden," zei hij, "dan ziet men immers soms in Februari al een vlinder rondvliegen; dat wordt dan in de couranten nog vermeld. Die vlinders kunnen toch niet uit een rups gekomen zijn, want het vriest in Januari en bovendien dan zijn er geen planten waarop ze moeten leven; dus,"—"dus, is het toch niet waar."

De vlinders, die we al heel vroeg in 't voorjaar zien vliegen, en die als waarzeggers en weervoorspellers gelden; waren hier in den winter ook al. Zij, die te laat in 't najaar