Pagina:Heimans&Thijsse1907VanVlindersBloemenEnVogels 3rdedition.djvu/74

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

68

Maar neem de proef niet op een exemplaar met veel zijtakken, of het kunstje mislukt deerlijk.

Brandharen met het onderdeel gezeten in de bladcellen.
Het onderste brandhaar is nog gaaf, het bovenste heeft dienst gedaan: de knop is er afgebroken en 't gif is er uit.

Hoe het nu komt, dat de rupsen van Atalanta, en de kleine Aurelia, de dagpauwoog en nog andere, die op netels leven, zich niet branden? Wel, die bestrijden de netel met zijn eigen wapenen; hun lichaam is immers van top tot teen bedekt met stevige spitse doornen, die bovendien meest alle vertakt zijn, als het gewei van een hert. Door die stekelige doornen worden de brandharen afgebroken, zonder dat er gif in de huid der rupsen kan dringen en dat doet het, zooals ge weet, geen kwaad. Met zekerheid durf ik dit evenwel niet zeggen; ik leid het af uit de omstandigheid, dat alle bladeren, die ik onderzocht heb, om achter dit raadsel te komen, afgebroken brandharen vertoonden, wanneer er een rups in verscholen zat of gezeten had. De onderzijde van de dichtgesponnen bladeren, die de rupsen tot nestje dienden, brandde echter wel.

Iets is er dat mij eerst deed twijfelen of de vertakte doornen van vele Vanessa-rupsen wel die beteekenis hebben. Er leeft namelijk op den brandnetel ook de rups van een bladwesp. Dit diertje rolt een blad half op in de lengte. Dan spint ze het rolletje met een paar draden vast, zoodat 't niet weer uit kan rollen. Deze wesp en larve (zie de teekening) nu