Pagina:Heimans&Thijsse1907VanVlindersBloemenEnVogels 3rdedition.djvu/75

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

69

is zoo kaal als een aal, ook onder de loep gezien. Zou deze zich nu niet branden?

Ik heb het diertje over een brandnetelblad laten kruipen en zag toen dat het te klein was om zich te bezeeren aan de brandharen, bovendien ontweek het behendig de gevaarlijke sprieten. Kleinheid en voorzichtigheid zijn hier de wapenen, waarmee wordt gestreden.

Een doornhaar of vertakte huidstekel van een Vanessa-rups.

Misschien ontdekt of hoort een van mijn lezers, dat de vork anders in de steel zit; het zal mij genoegen doen, dit dan eens te vernemen. Ongevoelig voor het branden zelf is de Vanessa-rups niet; die proef is al vaak genomen, dat behoeft ge niet weer te probeeren. Maar hoe het ook zij, de brandnetel maakt een uitzondering voor de rupsen voor sommige vlinders en wespen, en veel schade ondervindt hij van die rupsen niet. Zij eten wel bijzonder veel, maar komen zelden in groot getal op éen netel voor, en de weinige bladeren die verteerd of geschonden worden, belemmeren den groei van de plant volstrekt niet; ja, de rupsen bevorderen dien groei zelfs eenigszins, doordat de bladeren overgaan in uitwerpselen, die onder de plant neervallen en zoo den dorren bodem, waarop de brandnetels vaak groeien, bemesten.

Niet alleen tegen voor hem schadelijke insecten, die van boven komen, beschermt zich de netel, ook tegen de voor alle planten schadelijke slakken, die tegen zijn stengel op willen kruipen, is de netel gewapend. Daar bevinden zich wel geen brandharen, doch in plaats daarvan veel kleinere stijve haren, gegroefd zijn als een smidsvijl en daardoor de weeke huid van de slak openscheuren, als hij het gewaagd heeft, om, belust op het teere weefsel van den stengel, naar