Pagina:Heimans&Thijsse1907VanVlindersBloemenEnVogels 3rdedition.djvu/77

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

71

geeft men hem gedroogd of gekookt als voedsel aan de ganzen en de kalkoenen, die er zeer verzot op zijn.

Nu ís er nog een derde soort brandnetel. Maar die is in ons land heel zeldzaam. Hij draagt zijn bloempjes op korte stelen in de bladhoeken; die bloempjes vormen saam een bolletje zoo groot als een knikker. Zijn naam is: Urtica Dodarti. Ook zijn de bladeren van dezen netel geheel gaaf. De teekening kan u misschien deze zeldzame plant helpen vinden.

De twee soorten van 't Glaskruid.
Een zeldzame plant van dezelfde familie als de brandnetels die licht met een kleine Urtica Dodarti verward kan worden. De stamperbloemen geven een goed onderscheidingsmiddel voor de beide soorten; zie de teekening.

Veel meer nut trekt de mensch van de brandnetels niet. Wel werd er vroeger, en misschien nog wel hier en daar, een zeer fijn weefsel, het bekende neteldoek, uit de bastvezels van de brandnetels bereid; ook in de geneeskunde gebruikte men vroeger dikwijls brandnetels; om een door jicht verlamde spier te herstellen, sloeg men die langen tijd met versche brandnetels; die prikkeling deed in sommige gevallen goed. Tegenwoordig gebruikt men andere middelen.

't Is licht te begrijpen, dat een plant met zulke verdedigingsmiddelen een geliefkoosde schuilplaats is voor vele dieren, op wie de brandharen geen vat hebben. Tal van kevertjes zoeken er bescherming tegen vogels en andere vijanden. Lievenheersbeestjes en snuitkevertjes vooral vindt men er soms in groote menigte op, ja zelfs een plant zoekt soms een schuilplaats onder de hoede van de gevreesde brandnetel.

Als ge op een afgemaaiden dijk de gespaarde netelstruiken