Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/115

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

109

Zet overdag uw eerste eerstelingen voor 't open venster aan den zonkant en let dan eens op het leven van uw sneeuwklokjes. Zie hoe het witte klokje eerst overeind staat op een gekronkeld steeltje in een doorschijnend vlies, hoe het er uit dringt en neervalt in de lucht als een sneeuwvlok op een groenen omgebogen stengel. Let er eens op, hoe 't zich 's morgens opent en 's middags sluit; soms ook 's avonds open gaat bij de warmte van 't gloeilicht, hoe 't dan even zijn luchtig bovenkleedje opent en het groen gebatikt rokje toont.

Als 't zoo zoel blijft in de lucht, en ge honingbijen in de buurt hebt, kan het gebeuren dat het bloempje bezoek krijgt. Zoo ge toevallig daarbij bent, zult ge vreemde dingen zien; of beter gezegd: ge moet ze raden. Elke bloem heeft zijn geheim, ook 't sneeuwklokje; om dat te ontdekken, moet ge het in alle deelen nauwkeurig bekijken, van binnen en van buiten; maar geen puntje of gaatje van de oranje meeldraden, geen watermerk in de witte bloemblaadjes, niets moogt ge te nietig achten, om er over na te denken; anders komt ge nooit achter het levensraadsel van 't sneeuwklokje.