Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/202

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

194

met verzoek ze met de bagage na te zenden. Nu de lucht al grijzer en grauwer werd zonder dat één wolkje te zien viel, kwamen de woorden in hun rechte beteekenis ons voor den geest. Zooals wij een voetreis opvatten, waren we vier uur van Lauthenthal en er stond volgens onze kaarten en inlichtingen geen enkel huis langs den weg. Kennis van 't weer en den toestand van den weg bij regen hadden wij geen van drieën. Daarom nog maar eens bij de Köthe geïnformeerd.

"Es gibt Regen und Gewitter!" Dat klonk zoo beslist, zonder één blik naar boven, dat wij besloten, met een soort blijdschap uit spijt, ons mooie paadje langs de Schildau nog weer eens vluggetjes over te doen, en den volgenden heelen dag aan den tocht naar Lautenthal te besteden. De bergtoppen vernevelden al, toen wij de hoogte over waren; een half uur later, net toen wij achter in den tuin van het hôtel afdaalden, kraakte de eerste donderslag, dat ons hooren en zien verging; we zagen de gasten sjawls, hoeden en kinderen oppakken en ermee onder de verandas hollen, vluchtend voor zware, wilde, regenstralen, allemaal vuurpijlen, die opflikkerden in 't felle bliksemlicht.