Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/208

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

200

plateau, twee al bij het begin zichtbaar dalend, één holle weg tusschen hoog geboomte, gelijk uitloopend en één stijgend naar een hoogeren top op den bergrug.

Een eenvoudig hutje van half geschilde dennestammetjes, met ruwe banken tegen de wanden, biedt ons hier een rustplaats na den vermoeienden stijgtocht. Wij hebben na de ontmoeting met den voerman geen enkelen wandelaar meer ontmoet op den heelen langen weg van Der grüne Jäger naar Lautenthal. Ook hier is 't eenzaam, al getuigen de onvermijdelijke ingesneden en met allerlei materiaal geschreven namen, dat er hier toeristen komen. Maar al is er nu niemand om met ons te praten, die hut heet ons toch welkom met zijn vriendelijk opschrift: "Ich schütze dich mit Dach und Wand für Regen, Wind und Wetter, beschütz du mich vor böser Buben Hand."

Nu wij hebben daar dankbaar gerust, en genoten tevens van de belangwekkende omgeving van de hut. Wat ons vooral zonderling aandeed in dat land, waar 't water altijd zoo'n dolle haast heeft, dat was daarboven een meertje te vinden; eigenlijk maar een groote ondiepe plas met stilstaand water, waaromheen riet en biezen groeiden, en waarin vuurpadjes wegdoken, toen wij er dicht bij kwamen.

Wij kozen den weg naar boven, naar de Brombergshöhe, dat werd een glansrijke tocht.