Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/32

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

26

hond snelt voort zonder aarzelen tot aan 't eindpunt van den weg.

10. De gewone jachtlaarzen worden met zoo sterke anijsolie gedrenkt, dat een mensch nu het spoor kan volgen. De hond, doet alsof er geen anijsolie bestond.

Dit tiental proeven, gezocht uit een dertigtal, geeft ons als voldoende recht tot de conclusie: een hond ruikt, kent en volgt de schoenen van zijn meester. Ook den individueelen geur der voeten kent een goede speurhond, maar daar hij niet anders gewoon is dan den leergeur er bij waar te nemen, raakt hij een poos in de war, toch hij kan met eenige moeite het spoor volgen. Of een twaalftal andere sporen het bekende reukspoor dekken en of er een andere sterke geur bij komt, hindert den curieuzen hondenneus niet; en is de hond eens op 't goede spoor, dan laat hij zich door een kleinigheid, als schoenen uittrekken, niet van de wijs brengen, dan is de lijfgeur voldoende om hem op den rechten weg te houden. Raakt echter niets van 's meesters lichaam den grond en is de bijzondere leergeur ook verdwenen, dan is het spoorzoeken den hond niet meer mogelijk.

Nu, zou men zoo zeggen, daarmede is alles verklaard, maar dat lijkt er niet naar. Er zit nog meer in een hondenneus dan een mensch zou droomen. Het vreemdste geval is dit: Brengt men een goeden jachthond niet bij 't begin maar in 't midden van een spoor, is b.v. de baas van A. naar B. gewandeld en komt de hond halfweg A.-B. dwars op 't spoor, dan zal een goede hond altijd dagelijk het spoor volgen in de richting A.-B. en niet omgekeerd; de hond vindt dan zijn meester geregeld.

Maar aan een reukspoor kan zoo'n beest toch niet merken of 't van rechts naar links loopt of omgekeerd, tenzij de hiel