Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/90

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

84

omsluit den hals en tegen einde Maart zijn halve maantje, vlek en kring zoo uitgegroeid en samengevloeid dat de heele kop—nu weer op een wit halve maantje achter 't oog na—met een donkerbruinen kap is bedekt; dan eerst is 't duidelijk waarom juist deze meeuw kapmeeuw heet; maar dan verdwijnen ze meteen uit de stad, trekken naar hun eigen land; of, als 't onze eigen landgenooten zijn, gaan ze broeden in onze duinen, op onze eilanden of in de Naardermeer, om met September, de jongen nog in 't kinderkleed, terug te keeren. Let maar eens op, dan zijn er veel meer gevlekte bij.