Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/94

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

88

dat alleen een ervaren nestenzoeker het zal ontdekken; toch ligt het niet diep verborgen, maar 't diertje weet zijn materiaal zoo goed in overeenstemming te brengen met de omgeving van 't nest, dat dit alleen door toeval of door 't begluren van de bewegingen van 't wijfje te ontdekken is.

Dat men maar zelden van 12–3 uur 't spotvogeltje hoort, komt daarvandaan dat het mannetje in deze uren meestal het broedwerk van 't wijfje overneemt; dit broeden duurt maar dertien dagen en dan hebben beide ouders het heel druk met torretjes vangen; toch heeft de man nog tijd over, om de omgeving op te vroolijken met zijn gezang.

Nu de kersen komen moet ieder, die zijn spotvogel wel gehoord maar niet gezien heeft, eens opletten; als er in den vroegen morgen geen spreeuwen of wielewalen de baas spelen, glipt een groengeel vogeltje er heel luchtig tusschen de bladeren door en pikt lekker smullend aan een kers. Veel kwaad doet hij niet in den boom, hij heeft wel een kwartier noodig voor één kers, en morsen doet hij ook niet, hij gooit niet, zoo als de spreeuwen doen, de kersen naar beneden, want spotvogels komen haast nooit op den grond. Zijn eenige kers wordt schoon opgepeuzeld en zoo voorzichtig dat de pit meestal nog op den steel blijft zitten.

Na 18 Juni, zoo las ik eens, zingt er geen nachtegaal en na den 1en Juli geen spotvogel meer. Voor den nachtegaal komt het in dit jaar stellig niet uit; eens op den 25sten maakte mij er een tot leugenaar; je moet de boeken maar napraten. Mijn reisgezel wou zoo graag een nachtegaal hooren "'t Is te laat, ze zingen niet meer na de slag bij Waterloo," zei ik; maar ík had het woord nog niet uit den mond, of daar begon 't tјо tјо van den zangkoning. Zoo kan het ook met den spotvogel gaan.