149
door die harde taaie muren heen te boren; het lichaam rijst en daalt voortdurend tusschen de stevig vastgezette pooten.
9. a. en b. Wespengallen op wilg.
Het eigenlijke boor- of zaagwerk doen een paar vooruitgeschoven stijve haren met haakjes, die over een soort van rail loopen; daaronder is een holle ruimte in de legboor opengebleven, waarin zich de steel van 't ei voortbeweegt, als maar eerst de mijn is geboord. 't Eierleggen is het tweede bedrijf, waaraan een pauze voorafgaat waarin het wespje doodstil blijft liggen; de sprieten, zooeven vol leven en beweging, nu dicht tegen den kop aangedrukt.
10. Zakvormige gallen op olm.
Buitengewoon merkwaardig is de wijze, waarop het ei, dat spoedig onder aan de legboor hangt, wordt voortbewogen; de beide zooevengenoemde haren met de haakjes of tandjes pakken bij het vooruitschuiven den eisteel; maar, daar de tandjes naar voren zijn gericht, glijden ze bij de achterwaartsche beweging er langs. Zoo wordt door die afwisselende bewegingen van de boor, het ei langzaam voortgeschoven in