246
en levend verslinden. Het schijnt mij toe, dat de ongelukkige dieren, na de eerste beet, althans in de meeste gevallen, door den schrik volkomen gevoelloos worden. Het is anders onbegrijpelijk, hoe een betrekkelijk kleine ringslang een forschen kikker alleen met den bek machtig kan worden. Wie wel eens een kikker, die ontvluchten wil, met de hand aan kop of pooten vast moest houden, weet ook hoeveel kracht zoo'n springer bezit en hoeveel inspanning het ons kost, hem te beletten zich los te wringen. Er moet wel een soort bedwelming of althans verdooving in 't spel zijn, anders is de volslagen machteloosheid of het geringe verzet van 't gegrepen dier niet te verklaren. Zou de Natuur, in onze oogen zoo wreed, inderdaad genadig zijn, en dit middel bezitten en toepassen om haar zorgelooze kinderen de pijnen van den gewelddadigen dood, noodzakelijk voor het leven van andere dieren, te besparen?
Ik heb nog veel te weinig gezien van het leven der dieren, om iets anders te durven doen dan gissend vragen. Enkele feiten evenwel, algemeen bekend en verschillend verklaard, geven wel recht tot een vermoeden. Dat b.v. een Lievenheersbeestje, sommige vlinders, reptielen en ook vogels, onverwachts door ons aangevat, soms maar aangeraakt, plotseling de pooten uitstrekken, als dood neervallen, en een korten tijd levenloos schijnen, kan worden uitgelegd als een beschermend middel, een vorm van mimicry; mogelijk is het, dat dit tevens de beginnende verdooving is, die den angst en de pijnen van 't gegrepen en geknauwd worden voorkomt.
Over de oorzaken, dat men, ook in streken met een rijk dierenleven, zoo zelden van ouderdom of door ziekte gestorven dieren vindt, is door ervaren onderzoekers wel het een en ander waargenomen en medegedeeld.