Pagina:HeimansEli1906WandelenEnWaarnemen.djvu/66

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

66

kanariewijs, maar met wat veel minder afwisseling, zijn lange liedje zitten kweelen in de eiken aan de overzijde van 't pad. Telkens als ik, afgaande op 't geluid, meende hem net in den kijker te zullen krijgen, was 't beweeglijk vogeltje al weer een eindje hooger of lager gehupt. En zoo op een afstand en met bloote oog, was het niet meer dan een slanke musch, met een snavel als een naald zoo fijn. Ik zie zoo graag door mijn kijker de oogjes van zoo'n dier en 't snaveltje dat op en neder gaat en de beweging van keelveertjes die meetrillen, of van de veeren op den rug, die in rijen door den wind worden opgelicht.

Boven: Bloemblad met 2 honingplekken, meeldraad en stamper vóór 't stuiven. Onder: Meeldraad en stamper na het stuiven met omhoog geklapte helmknoppen.

Boven: Bloemblad met 2 honingplekken, meeldraad en stamper vóór 't stuiven.
Onder: Meeldraad en stamper na het stuiven met omhoog geklapte helmknoppen.

Op eens, zonder dat ik hem heb zien komen, zit de tuinfiuiter vlak voor mij op een tak en mijn potlood blijft op nieuw bewegingloos.

'k Weet nog niet of 't diertje mij werkelijk gezien heeft; wel keek 't mij telkens aan; dan hield het even op met zijn tierelierend liedje, deed eenige sprongen naar mij toe en dan weer achteruit; als uitdagend; of liever als een uitnoodiging om ook mee te bewegen; de slimmerd. Het was hem te doen om te weten wat het was, dat vreemde groote onbeweeglijk blijvende ding, onder zijn berberis. Nooit heb ik een tuinfluiter van zoo dichtbij en zoo lang kunnen be-