Pagina:Herman Gorter, Verzen (1890).pdf/127

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


Nu schijnt de zon op straat,
daar schreeuwt een mensch op straat,
er is klaterend karregeratel
in de domm'lende verte.

't Klare kamerlichtgeklater
met 't lampgoud, 't boekroodgesterte.
Wakker opdroomt wat er staat
met 't rustig glimmeubelgelaat.