Pagina:Herman Gorter, Verzen (1890).pdf/29

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


Beweging is vóór me ongewis, dag nauw siddrend is
geboren, waar menschen vluchten
doorheen, door de witte luchten,
de zwarte menschenstoeten
flauwooge, hangvoete —
de nacht valt, de zwarte brandnacht, —
die heeft nauw omgebracht
het zilverige lislicht,
of om de gevels
zwiepen de nevels
weder van stengelend licht.

Levenbeweging is ongewis,
ik werd geboren
en naar mij te voren
drongen op golven aan
vlotten met menschen belaan,
menschengezichten en dingen,
menschen zoo vreemdelinge
in 't daglicht, zoo licht en fijn,
met zoo welbegrepen schijn.